In het verkeer met het buitenland had dit systeem als effect dat men kon blijven concurreren, d.w.z. dat producten aangeboden werden tegen wereldmarktprijzen ook als die ver beneden de Nederlandse kostprijs lagen. Zo betaalde Engeland in '36 voor de Nederlandse boter gemiddeld 52 cent per kilo; de kostprijs bedroeg f I,20. De uitvoer naar Engeland in dat jaar, bijna 4I 000 ton, kwam er dus op neer dat 'ongeveer f 27 miljoen aan de Engelse boterverbruikers werd geschonken';' Maar als men dat had nagelaten, Dan zouden duizenden boeren en tientallen coöperatieve bedrijven met al hun onverkochte producten aan de rand van het faillissement zijn gebracht, of over die rand heen. Wat zij via het Landbouwcrisisfonds aan toeslagen ontvingen, moest intussen opgebracht worden, en werd opgebracht, door de Nederlandse consumenten. De crisisheffingen verhoogden de kosten van het voedingsbudget met een bedrag dat, volgens berekening van het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de verschillende inkomensgroepen uiteenliep van 8 tot bijna II %.2
BezuinigingsmaatregelenBlaisse, P. A.BoerenstandCentraal Bureau voor de StatistiekColijn, H.Engeland's-GravenhageKeesing, F. A. G.Landbouwcrisisfonds (LaterLandbouwcrisiswer-rçjaTweede ministerie-Colijn (1933-1935)DE ORDENING