In een arm bergdorp niet ver van Ravenna was Benito Mussolini in 1883 geboren. Zijn moeder was onderwijzeres, zijn vader smid, later herbergierman van extreme opvattingen, niet te verwonderen in een land dat, na de verwerving van de nationale eenheid in 1870, gekenmerkt bleef door scherpe sociale tegenstellingen en achterlijke verhoudingen op bijkans elk gebied. Nog in 1910 was bijna de helft van de bevolking analfabeet. Mussolini's vader was eerst aanhanger van het anarchisme, daarna van het revolutionair socialisme: dat laatste een ideologie die aanvankelijk wonderwel paste bij een zoon, heftig en aggressief van aard, die in alles de rebel was. De jonge Benito werd, niet zonder menigvuldige conflicten op school, onderwijzer: bijna achttien was hij toen hij het diploma verwierf. Voor de klas hield hij het niet uit: een jaar later trok hij, als zoveel Italianen, naar het rijkere Zwitserland. Daar schreefhij, soms werkend, dan weer vagebonderend, in socialistische en anarchistische bladen. In Trento (toen nog als 'Triënt'
een van de grootste steden in het tot Oostenrijk behorende, maar gedeeltelijk met Italianen bevolkte Zuid-Tirol) werd hij in '09 hoofdredacteur van een Italiaans socialistisch dagblad. Hij vulde het met aanvallen op de kerk en op het Oostenrijks bewind: na zes maanden werd hij over de grens gezet. In Italië ging hij, intussen al vader van zijn eerste twee buitenechtelijke kinderen (niet zijn laatste), een vrij huwelijk aan met de zestienjarige Rachele Guidi. Hij bleef journalist: hoofdredacteur van een socialistisch streekblad waarin, in 19II, de latere veroveraar van Abessynië zo fel toomde tegen de Italiaanse expeditie naar Libye dat hij voor vijf maanden in de gevangenis belandde. Met het aureool van de martela~r werd hij in ' 12 in het bestuur van de socialistische partij gekozen en kort nadien tot hoofdredacteur benoemd van het grootste socialistische dagblad, de Milanese Avanti. Van leer trekkend tegen de rechtse 'reformisten'
domineerde hij in '14 het partijcongres.
Wie geneigd was, hem als man van vaste, zij het extreme principes te zien, kwam spoedig bedrogen uit. Nauwelijks was de eerste wereldoorlog uitgebroken, of de kolommen van de Avanti bepleitten met klem dat Italië neutraal zou blijven; nauwelijks was de opmars van de Duitse legers gestuit'revolutionaire actie'
, gevoerdonder het oud-Romeinse symbool van de bundel houten stokken met een bijl in het midden (fasces), uitsluitend daaruit bestond dat zij voor deelneming aan de oorlog demonstreerden.
In april 'r y zwaaide de Italiaanse regering om. Haar werd in ruil voor deelneming aan de oorlog in het geheim grote gebiedsuitbreiding op de Balkan en in Voor-Azië in uitzicht gesteld. Een tijd lang was Mussolini gemobiliseerd; hij bracht het tot sergeant; februari '17 werd hij gewond. Hersteld, drong hij in zijn blad op de energieke voortzetting van een oorlog aan die herfst' 17 verloren leek. Zijn [asci gingen nu verder: wie zich pacifistisch uitte, werd door hen van de straat geranseld: de Camelots . du Roi hadden een tegenhanger gevonden in Italië.
November '18 bracht het einde van de oorlog. Italië betreurde bijna 400 000 gesneuvelden. De toegezegde gebiedsuitbreiding werd maar voor een deel verwezenlijkt. Maar ook in de binnenlandse politiek rezen nieuwe problemen. In ' 19 kwam het tot de eerste communistische demonstraties. Bij de verkiezingen in november van dat jaar kregen de links-socialisten de sterkste fractie in het parlement. Het jaar '20 bracht bijna 2000 grote en kleine stakingen; in september gingen groepen arbeiders (het had zich ook al in '19 voorgedaan) tot het bezetten van fabrieken over. De productie konden zij niet op gang brengen, de staatsmacht konden zij niet breken. Het enige wat zij, door de Russische revolutie geïnspireerd, optredend onder de rode vlaggen met hamer en sikkel als embleem, bewerkstelligden waren een heilloze maatschappelijke desorganisatie en, bij bourgeoisie en middenstand, een geduchte angst voor socialisme en communisme; deze breidde zich tot de kleine boeren uit, toen linkse vakbonden en coöperaties pogingen ondernamen, de arbeid dier boeren in vèrgaande mate te reglementeren. Bij de katholieke kerk die voor het eerst sinds '70 uit haar politiek isolement trad, was de angst voor een linkse revolutie niet geringer; de socialistische en communistische pers schreef fel anti-clericaal, in de Sowjet-Unie was het onder diezelfde vlaggen met hetzelfde embleem tot een ware kerkvervolging gekomen.
Was het Mussolini door wie die revolutionaire vloed gekeerd werd? Die voorstelling van zaken werd deel van de mythe die hij schiep. In werkelijk'Annunzio die zich van herfst '
19 af meer dan een jaar met een troep volgelingen wist te handhaven in de aan het koninkrijk Zuid-Slavië ontrukte havenstad Fiume, door de Zuidslaven Rijeka genoemd. Die volgelingen droegen het zwarte hemd; zij vernederden hun tegenstanders door hen te dwingen wonderolie te drinken. Mussolini's fascisten namen het eerste, zijn actie-eskadrons, squadre d'azione, die uit de [asci di combattimento gevormd werden, het tweede over. Dat niet alleen. In de lente van '2I begonnen de squadre met het plegen van invallen in gebouwen van vakverenigingen en in socialistische en communistische partijcentra. Daarbij beroofden zij in vier maanden tijd meer dan 240 tegenstanders van het leven. Aan geld hadden zij geen gebrek: daar zorgde het grote bedrijfsleven voor. Ook de meeste boeren waren tot hulp bereid. Gewezen militairenfungeerden als leiders der actie-eskadrons, studenten en middelbaar-scholieren, uit bourgeoisie en middenstand afkomstig, traden enthousiast als lid toe. 'Overal was het fascistisch geweld systematisch en doelbewust op de vernietiging van de tegenstander gericht; het socialistisch verzet was zonder samenhang, droeg een sporadisch karakter en zakte snel ineen."
In een Kamer van 528 leden deden, na nieuwe verkiezingen, in mei' 2I de eerste fascisten hunintrede: 35. Mussolini had in Milaan 125 000 stemmen op zich weten te verenigen. Hij sloeg in die tijd menigmaal met aarzeling de gewelddadige acties van zijn volgelingen gade; hij werd door hen meegesleept. Zo ook in '22 toen (de linkse partijen waren al geheel geïntimideerd) de fascisten steeds driester optraden en de regering tot object kozen voor hun aanvallen. In mei gingen zij bijvoorbeeld met meer dan 60 000 gewapenden tot de bezetting van de stad Ferrara over; zij weigerden zich terug te trekken vóór de regering toegezegd had, voor de werklozen werkverschaffmgen in te richten; de regering bukte. De intrigerende combinazioni waaraan de politici zich plachtten over te geven, waren tegen al dit bruut geweld niet opgewassen; van fundamenteel belang was dat de burgerlijke en confessionele krachten vreesden, door het onderstrepen van de staatsmacht, d.w.z. door het beteugelen van de excessen der fascisten, een situatie te
1 Nolte: Der Fasehlsmus in seiner Epoche, p. 254.
Zo werden de fascisten een staat in de staat. In augustus '22 bedwongen zij met geweld een staking van het overheidspersoneel; het socialistisch gemeentebestuur van Milaan verjoegen zij uit het stadhuis. Hun partij, veruit de sterkste in het land, telde toen meer dan een miljoen leden; van hen waren 200 000 in militaire verbanden opgenomen.
Op 16 oktober besloot Mussolini (alweer: onder pressie van zijn volgelingen) dat hij binnen veertien dagen met eigen troepen de hoofdstad zou bezetten. Een kleine 20 000 fascisten werden, zwak-bewapend, in de buurt van Rome geconcentreerd. Na alles wat zich al afgespeeld had, was, hoewel de stad een talrijker en goed-uitgerust garnizoen bezat, die dreiging voldoende. De burgerlijke coalitie-regering trad af. Haar laatste besluit was, de Koning een proclamatie voor te leggen waarin de staat van beleg afgekondigd werd; hij weigerde ondertekening enriep Mussolini op 29 oktober uit Milaan naar Rome voor de vorming van een nieuw kabinet. Er kwamen op veertien ministers vier fascisten, Mussolini zelf werd, behalve premier, minister van binnenlandse zaken en ad interim van buitenlandse. Pas na die formatie begonnen de gemobiliseerde fascisten aan hun z.g. 'mars op Rome'
. Geen schot viel: zij werden met gejuich ontvangen. 'Het was eerder de desintegratie van het parlementaire stelsel dan de zuiver-militaire dreiging die Mussolini'
s succes bewerkstelligde.'!
Die desintegratie ging voort. In de zomer van '23 verklaarde het parlement zich in meerderheid accoord met een wetsontwerp hetwelk inhield dat, na volgende verkiezingen, de sterkste partij automatisch twee-derde van alle zetels zou verwerven. In april '24 werd gestemd: op zeven-en-een-half miljoen stemmen gingen er vier miljoen naar de fascisten. Nadien gafhun twee-derde meerderheid hun de gelegenheid, naar believen van de grondwet af te wijken. Hun squadre d' azione, als fascistische militie feitelijk in het staatsapparaat geïncorporeerd, zetten de bestrijding van tegenstanders voort: in elk totalitair systeem is de tendens ingebouwd, van geweld naar meer geweld te grijpen. Spoedig waren politieke moorden weer aan de orde van de dag. Tegen die gewelddadigheden protesteerde in juni' 24 de socialistische afgevaardigde Giacomo Matteotti in een gedocumenteerd betoog; de dag nadat hij het in het parlement uitgesproken had, werd hij ontvoerd, pas meer dan twee maanden later werd zijn lijk ontdekt. Tot zijn vermoording had Mussolini geen uitdrukkelijke opdracht gegeven, wel hadden de moordenaars alle recht te menen in zijn geest te handelen. Een storm van
11. Kirkpatrick: Mussolini. Study of a demagogue (1964), p. 148.
Kort tevoren had de Duce ('Leider'
), zoals hij zich nu liet noemen, een accoord bereikt met het Vaticaan. Bijna zestig jaar lang hadden de Pausen zich, uit protest tegen de Italiaanse staat, als gevangenen gedragen. Zij eisten schadevergoeding voor in 1870 verloren gegaan wereldlijk bezit; zij eisten dat de staat de rechten van de kerk zou erkennen. Zij hadden met verscheidene Italiaanse regeringen onderhandeld - zonder succes. Die regeringen stonden in de regel te zwak of waren te zeer afhankelijk van de steun van anti-clerica1epartijen dan dat zij een accoord konden treffen waarbij ook zij concessies moesten doen. Mussolini hakte de knoop door. De Paus kreeg Vaticaanstad als souverein gebied toegewezen; een groot bedrag werd hem uitbetaald; alle Italiaanse huwelijken moesten voortaan kerkelijk gesloten worden (echtscheiding werd practisch onmogelijk) en de staat nam op zich, op de scholen voor godsdienstonderwijs te zorgen. Uit dat laatste punt vloeiden veel moeilijkheden voort, want terwijl de katholieke kerk de jeugd niet los wilde laten, was Mussolini er bij uitstek op gebrand, haar op te voeden in een fascistischeideologie.
De buitenwereld lette minder op die machtsstrijd welke voortduurde dan op het feit dat Mussolini een conflict had weten op te lossen dat voor zijn voorgangers een onoverkomelijk obstakel gebleken was. Het accoord van ,29 kwam bij katholieken in de gehele wereld zijn naam in hoge mate ten goede. Burgerlijke kringen hadden al de neiging hem te bewonderen omdat hij de macht der linkse partijen en vakbonden radicaal gebroken had. Stakingen kwamen niet meer voor. Wie Italië bezocht, berichtte thuis' dat de treinen er op tijd liepen'
en dat het 'een ordelijk land'
geworden was. !ti '26 begon Mussolini bovendien met de opbouw van wat hij '
de corporatieve staar' noemde: voortaan werden de maatschappelijke groepen (arbeiders, ondernemers, beoefenaren van de vrije beroepen enz.) in Z.g. corporaties verenigd die onder een nationale corporatieve raad ressorteerden; die corporaties stelden lijsten van mogelijke candidaten voor het parlement op;
In feite werden de bestaande sociale en politieke tegenstellingen door .de schijneenheid van de, met corruptie gepaard gaande, totalitaire staat slechts overdekt; in feite heerste met onderdrukking van geestelijke verscheidenheid slechts één partij: die der zwarthemden; in feite waren alle belangrijke beslissingen toevertrouwd aan één man - man van theatrale zelfverzekerdheid, maar 'onzeker in zijn gedrag tegenover personen die hem verontrustten door hun superioriteit, en daardoor geneigd èn verplicht, zich te verbergen achter schijngestalten'>: hij kon, zolang het niet te hard waaide, de indruk maken een bekwaam stuurman te zijn - in de eerste de beste grote storm zou hij schipbreuk lijden. Tegen het eind van de jaren' 20 zagen evenwel diegenen buiten Italië die Mussolini'
s beleid Plet sympathie volgden (hetgeen niet gold voor linkse kringen die hem als de moordenaar van Matteotti bleven beschouwen), het veelzeggend feit over het hoofd dat zijn gehele loopbaan een aaneenschakeling geweest was van koerswijzigingen en aarzelingen; nu deed hij zich voor als de onfeilbare gids - en zijn pose imponeerde. De Engelse premier, Ramsay MacDonald, die hem in '33 bezocht, werd 'betoverd door Mussolini'
s vindingrijke fantasie en verveelde zijn ambtgenoten in kabinetsvergaderingen met lovende verhalen over de kwaliteiten van de Duce'"; Churchill prees hem; Gandhi, leider van de Congrespartij in Brits-Indië, noemde hem de redder van Italië"; niet weinigen neigden tot de opvatting dat zijn land zich onder zijn impuls en leiding een nieuwe staatsvorm geschonken had welke, vrij van de verwarrende politieke worsteling, vrij ook van de verbitterde klassestrijd die zich elders openlijk voordeden, grondslag zou worden voor een nieuwe samenleving.