'Het bestond uit een streng katholiek gezin, een streng katholieke school en een strenge eisen stellende kerk. Het doorsnee katholieke kind ging op school bij eerwaarde broeders of zusters. Het woonde van de eerste klas der lagere school af dagelijks of tenminste driemaal per week de Heilige Mis bij ... Het speelde niet ofbij hoge uitzondering met niet-katholieke kinderen en kende vanjongsaf de vloekpredikaties in de kerk tegen de gemengde verkering en het gemengde huwelijk en tegen iets onbegrijpelijks dat neo-Malthusianisme heette; en vergat het voor tafel te bidden, dan zeiden zijn ouders (met duizenden andere roomse ouders): 'Moet je niet bidden? ben je soms protestant?'
... Openbare katholieke personen of lichamen konden het niet mis hebben. De kerk had altijd gelijk, de clerus had altijd gelijk, de zuster op school had gelijk, vader en moeder hadden gelijk, maar ook de Rooms-Katholieke Staatspartij (en) De Maasbode ... hadden gelijk."