Vergeten wij ook niet - het past in het beeld van het conservatieve Nederland - hoezeer de vrouwenemancipatie hier te lande met name toch wel uit de confessionele hoek geremd werd. Ze was in de negentiende eeuw aarzelend begonnen, 'niet zonder samenhang met de toenemende vereenvoudiging der huishoudelijke werkzaamheden.รถ Onder veel weerstand was Aletta Jacobs, afkomstig uit een Joods gezin te Sappemeer en die als enig meisje de lessen op een jongens-hbs gevolgd had, in 1871, zeventien jaar oud, de eerste vrouwelijke studente geworden: in de medicijnen nog wel. Thorbecke had daar als minister zijn goedkeuring aan moeten hechten. Toen zij twaalf jaar later een poging deed, haar naam op de kiezerslijsten geplaatst te krijgen, kwam men tot de verbijsterende ontdekking dat de Grondwet aileen sprak van het kiezen door 'ingezetenen, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend'; Aletta Jacobs werd niettemin geweerd want wat zij gewild had, werd in strijd geacht met de geest van de wet. De letter werd haastig aangevuld: bij de Grondwetswijziging van 1887 werd het woordje 'mannelijke'
voor 'ingezetenen'
ingevoegd. Het verdween eerst in 1919 nadat de vrouw in 1917 het passiefkiesrecht gekregen had. Maar nog in '21 deden de mannen van de Anti-Revolutionaire Partij de uitspraak, 'dat God de vrouw in het algemeen een andere taak heeft aangewezen dan haar door toepassing van het politieke passieve kiesrecht zou worden toegedacht'
en 'dat derhalve de Anti-Revolutionaire Partij zich heeft te onthouden van het candidaatsteilen van vrouwen"
een standpunt dat eerst dertien jaar later verlaten werd.