Steun werd veelal niet onmiddellijk verleend. Waren er spaargelden, dan werd met de steunuitbetaling zoveel weken gewacht als nodig waren om, op basis van het wekelijks steunbedrag, die spaargelden voor twee-derde te doen wegsmelten. Dat wekelijks steunbedrag werd door een groot aantal factoren bepaald. :Wij willen hier de bedragen zelf om twee redenen niet opnemen; de eerste is dat ze nogal eens gewijzigd werden, de tweede dat die bedragen
Schouten, J. H. J.WerkloosheidDE DIEPE CRISISweinig zeggen als men niet weet wat men er wel; of niet, voor kon kopen; wij komen hier in ander verband op terug. Uitgangspunt was, dat de werkloze, al of niet met zijn gezin, in leven moest blijven: de steun was in hoofdzaak bedoeld voor de aanschaffing van levensmiddelen. Hij was in de steden iets hoger dan op het platteland; kostwinners kregen iets meer dan kostgangers; gehuwde kostwinners ontvingen per kind een gering extra steunbedrag. Moesten de ondersteunden voor hun woning meer huur betalen dan gemiddeld betaald werd in het soort wijken waar zij woonden, dan kregen zij een huurtoeslag die met dat meerdere overeen kwam; betaalden zij minder huur, dan werd dat mindere veelal op de steun ingehouden. In de koude maanden, van november tot april, ontvingen zij brandstoffenbijslag, waarbij met het feit dat de kou eerder inviel oflanger duurde, geen rekening gehouden werd. Het totale wekelijkse steunbedrag mocht, afgezien van de brandstoffenbijslag, nooit hoger zijn dan 65 % van het loon dat nog werkende arbeiders in de betrokken bedrijfstak bij een volle werkweek konden verdienen (voor kostgangers gold 55 %). Geschoolde arbeiders kregen dus meer steun dan ongeschoolde, vaste meer dan losse. Vanwerkloze landarbeiders werd overigens aangenomen dat zij, kregen zij weer werk, in de categorie der losse landarbeiders zouden vallen en de lonen van die groep waren zo laag dat men, bleef de 65 %-regeling gehandhaafd, die werkloze landarbeiders met hun gezinnen aan de honger prijsgegeven had: het percentage werd voor hen dus iets verhoogd. Dat zegt ons veel over het loonpeil dat op het platteland gebruikelijk was.