In de zomer van 1925, een halfjaar nadat Hitler op vrije voeten gesteld was, ontruimden de Fransen het Ruhrgebied; in oktober aanvaardde Duitsland bij het Verdrag van Locamo de nieuwe grenzen in West-Europa en verklaarde het, grenswijzigingen in het oosten slechts met vreedzame middelen te zullen nastreven; september '26 werd Duitsland in de Volkenbond opgenomen en toen nog geen twee jaar later (augustus '28) ook de Duitse afgevaardigde in Parijs het door de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Frank Kellogg, voorgestelde en naar hem genoemde Kellogg-pact ondertekende waarbij alle mogendheden plechtig beloofden, voortaan geen geweld meer te zullen gebruiken (behoudens uit zelfverdediging: dat achterdeurtje bleef openstaan), meenden tallozen in Europa en bepaald ook in Nederland, dat een tijdperk van vrede zo ver men vooruit kon zien, aangebroken was. Tien jaar tevoren was de eerste wereldoorlog geëindigd; een tweede leek ondenkbaar.
Stresemanns politiek-van-verzoening was bevorderd door de opbloei van het economisch leven en door Duitslands toenemende inschakeling in de wereldeconomie. Op het dieptepunt van de inflatie was de Duitse industriële productie tot 55 % van de vooroorlogse omvang (1913) gedaald - in 1927 was dat indexcijfer tot 122 gestegen. Enorme leningen, met name uit de Verenigde Staten, kwamen overheid en bedrijfsleven ten goede: in vijf jaar
1 Eyck: Geschichte der Weimarer Republik, dl. II, p. 23. 2 A.v., p. 44-47.
Aan die hoop sloeg de diepe economische crisis de bodem in.
De versterkte afhankelijkheid van het kredietgevende buitenland had Duitsland in versterkte mate kwetsbaar gemaakt. Bedrijf na bedrijfmoest sluiten' of de productie beperken. De honderdduizenden werklozen groeiden aan tot miljoenen: meer dan vijf miljoen begin '31, meer dan zes miljoen begin ' 32 - geregistreerde werklozen, wel te verstaan; met de niet-geregistreerde er bij overschreed het totaal aantal op het dieptepunt van de crisis zeker de zeven-en-een-half miljoen: rond de helft van de valide mannen liep zonder werk - een ontwikkeling die zich in minder dan driejaar voordeed en in het gehele hnd een sfeer van wanhoop deed ontstaan.
De politieke gevolgen waren katastrofaal.
De NSDAP had in de Stresemann-periode een groot deel van haar aanhang verloren, maar een kern bleef Hitler trouw. Deze wist zijn leiderschap aanvaard te krijgen, ook door Noordduitse nationaal-socialisten bij wie in die tijd de gebroeders Otto en Gregor Strasser veel invloed hadden; zij predikten 'anti-kapitalistische'
denkbeelden en geloofden daar ook in. Hitler deed dat laatste geen seconde: het verkrijgen van de macht was het enige dat hem interesseerde; bovendien kon geld voor groot-opgezette acties slechts van rechts komen. Bij de voormannen van het bedrijfsleven gold hij evenwel nog als avonturier wiens Putsch in München mislukt was: er was weinig behoefte, een zo roerige, zo gediscrediteerde agitator te steunen.
Uit dit politiek isolement werd Hitler in de zomer van '29 gered toen de anti-republikeinse en conservatieve Deutsch-Nationalen, sinds kort door de krantenkoning Hugenberg geleid, een alliantie met de Nazi's sloten om gemeenschappelijk actie te voeren tegen de jongste regeling voor de herstelbetalingen die Duitsland nog verrichten moest: voor het eerst kwam Hitler inveen gezelschap dat, hoe rancuneus, chauvinistisch en kortzichtig ook (of misschien juist daardoor), in Duitsland bij velen, en zeker in de kringen van het bedrijfsleven, als 'fatsoenlijk'
gold. Het bondgenootschap gebruikte hij
1 A. Bullock: Hitler; a study in tyranny (I952), p. I27-28.
De rade september 1930 bracht een onaangename verrassing. Mèt de katholieken en de overige partijen van het centrum verloor de SPD aan stemmen, al bleefhaar fractie van 143 leden in de 577 zetels tellende rijksdag de sterkste. De KPD evenwel had met 4,6 miljoen stemmen 77 zetels, de NSDAP met 6,4 miljoen 107 zetels veroverd. Van 12 in mei '28 tot 107 in september'
30! Dat had in de Duitse politieke geschiedenis nog geen partij gepresteerd. Men kon het de door Hitler uit de verte gedirigeerde rijksdagfractie der Nazi's overlaten, de arbeid van de regering van binnen uit zoveel mogelijk te saboteren. De overeenkomstige actie van de communisten kwam haar te stade want zij, de KPD, leefde en streed in de verwachting dat de 'ineenstorting van het kapitalisme'
binnen afzienbare tijd een cornmunistisch Duitsland zou doen ontstaan; was Hitler eenmaal aan de macht, dan, zo meenden de communisten, zou hij ten behoeve van de KPD de sociaaldemocratie met inbegrip van haar vakbeweging vernietigen, de arbeiders zouden zich dan en masse tot het communisme bekeren en de 'dictatuur van het proletariaat'
zou spoedig een feit zijn.
Bij beide groeperingen, KPD en NSDAP, was de behoefte sterk, de politieke ontwikkeling te versnellen, zo mogelijk te forceren. Ook wanneer zij niet uitdrukkelijk samenwerkten (dat kwam een enkele keer voor), speelden zij toch steeds elkaar in de kaart. De actie der communisten droeg er toe bij, dat grote en kleine burgerij alsmede de middenstand meer en meer in Hitler de figuur gingen zien die Duitsland kon 'redden van het bolsjewisme'
- en elke gewelddadigheid der nationaal-socialisten deed uit de rijen der arbeiders steun toevloeien aan de KPD die het aggressiefst tegen de geüniformeerde SA-ers optrad. Het politieke centrum kalfde af aan beide kanten en de partijen van dat centrum die gelijkelijk door communisten en nationaal-socialisten bedreigd werden, brachten het niet op, de handen ineen te slaan en de republiek van Weimar te redden. Voor steun aan een burgerlijk minderheidskabinet welks beleid' principieel op bezuiniging gericht was, waren de sociaal-democraten als typische arbeiderspartij niet te vinden en de overige centrum-partijen .. sterk door ondernemers beïnvloed, waren niet' .0'
Hitler die in' 25 uitgeschreven was als Oostenrijks staatsburger, verkreeg op 26 februari 1932 het Duitse staatsburgerschap: de nationaal-socialistische regering van het Land Brunswijk benoemde hem tot Regierungsrat bij het Brunswijks gezantschap in Berlijn. Een maand tevoren, 27 januari '32, had hij een groep voormarmen van het bedrijfsleven, hoofdzakelijk steenkool- en staalmagnaten uit het Ruhrgebied en Westfalen, toegesproken in de Indu strieklub te Düsseldorf. Gevolg was dat de NSDAP nieuwe, belangrijke subsidies ontving. Aan de toppen van het Duitse bedrijfsleven was men al sinds jaren gewend, de politieke partijen welke rechts van de sociaaldemocraten actie voerden, met miljoenenbedragen te steunen - nu ging de NSDAP in die subsidiëring delen. Ze had geld nodig, veel geld: tweemaal stond Hitler die lente candidaat voor het presidentschap. Bij de tweede ronde werd Hindenburg herkozen - maar Hitler had 37 % van de stemmen op zich weten te verenigen. Het was Hindenburg onaangenaam dat hij zijn herverkiezing in hoofdzaak aan de stemmen van sociaal-democratische arbeiders dankte; zijn onbehagen richtte zich tegen Brüning en toen deze hem plarmen voorlegde om op de landerijen van Oostpruisische grootgrondbezitters (Hindenburg was er één van) werklozen uit de steden te koloniseren, zegde de president zijn rijkskanselier het vertrouwen op. Brüning, murw gebeukt door de politieke storm waaraan hij ruim twee jaar lang weerstand had moeten bieden, trad eind mei af en Franz von Papen, een ingebeeld katholiek edelman uit Westfalen, elegant ruiter, vriend van Hindenburgs zoon, vormde zijn, zoals hij het noemde, 'Kabinett von Gentle men.? Generaal Kurt von Schleicher, sinds enkele jaren al de politieke éminence grise van de leiding van de Reichswehr, werd Reichswehrminister.
Von Schleicher droomde zich een toekomst als redder van de staat warmeer die eenmaal aan zijn interne tegenstellingen zou dreigen te bezwijken. Zijn voorganger had demonstraties van de SA (die nu geleid werd door de militaire avonturier Ernst Röhm) verboden, von Schleicher hief dat
1 Eyck: Geschichte der Weimarer Republik, dl. II, p. 487.' ers in het '
rode' Altona, een voorstad van Hamburg, aan 19 mensen het leven gekost had, de Pruisische regering af te zetten en zichzelf als Reichskommissar met de uitvoerende macht te belasten. De Pruisische minister-president, de sociaal-democraat Carl Severing, die verklaard had, slechts voor geweld te zullen wijken, beperkte zich tot een klacht bij het Staatsgerichtshof Het Pruisisch bestuurs- en politie-apparaat werd in de hogere regionen van sociaal-democraten 'gezuiverd'
en in de rijen van deze sterkste partij die zich nog met de republiek van Weimar verbonden voelde, grepen twijfel en demoralisatie om zich heen.
Von Papen wist zich tot midden november te handhaven. Bij de algemene verkiezingen van 31 juli werdde NSDAP metruim 37 % van de stemmen de sterkste partij; ze had evenwel sinds de presidentsverkiezingen van april geen winst geboekt. Op 5 november wéér verkiezingen voor een nieuwe rijksdag; nu boekte zij verlies: twee miljoen stemmen minder. Zou Hiders opmars dan toch gestuit worden? Een eensgezinde coalitie van tegenstanders had hem te elfder ure de voet dwars kunnen zetten, maar die tegenstanders, aangevallen aan beide flanken (de communisten hadden belangrijk gewonnen), ontbrak het aan zelfvertrouwen, aan visie, aan staatkundige moed, aan leidersfiguren. Midden november trad von Papen af: hij bleek in de rijksdag slechts een minieme aanhang te bezitten. Twee weken lang had Duitsland geen eerste minister. Von Schleicher die begin december het rijkskanselierschap aanvaardde, ondernam een sluwe poging, de door Gregor Strasser geleide 'linkervleugel'
van de NSDAP los te weken (Gregor's broer Otto had de partij in '
25 vaarwel gezegd) - het kostte Hitler weinig moeite, die poging te verijdelen. Dat betekende dat von Schleicher zijn wezenlijke steun moest vinden in de persoon van president Hindenburg die meer dan eens verklaard had, Hitler ('diesen österreichischen Gefreiten') nimmer als rijkskanselier te zullen aanvaarden.
Met Hider had von Papen inmiddels contact gezocht; de fatale maand januari '33 werd gevuld met pogingen om enerzijds een voor de president aanvaardbare coalitie van NSDAp'
ers en Deutsch-Nationalen, aangevuld met rechtse z.g. partijlozen, voor te bereiden, anderzijds de nu wel nagenoeg geheel verkalkte Hindenburg over zijn laatste aarzelingen heen te helpen. Dat von Schleicher de situatie niet redden kon, was eind januari duidelijk geworden. Door Hindenburg in de steek gelaten, trad hij op de 28ste af. Zowaar werd von Papen tot informateur benoemd; die had de lijst met de 16'wilde haren'
zou doen verliezen. Ziet, betoogde hij jegens Hindenburg, het nieuwe kabinet zal op twaalf leden slechts drie nationaalsocialisten tellen: Hitler als Reichskanzler, Frick als Relihsminister des Innern, Goering als preussischer Minister des Innern. Alsof dat niet de drie uit politiek oogpunt belangrijkste functies waren! Hitler zou op het nieuwe kabinet zijn stempel drukken, Frick het bestuur, Goering de Pruisische politie onder zijn controle krijgen. Maar wat drong van dat alles nog door de schemering heen waarin de geest van de vijf-en-tachtigjarige president verzonken was I Aan haar verklaarde doodsvijand leverde hij de democratischerepubliek uit. Want Hitler was geen onbeschreven blad: in woord en daad, in doen en laten, had men hem tien jaar en langer kunnen gadeslaan; hij had in Beieren eerst, daarna in heel Duitsland een beweging opgericht en geleid welke bewust van de binnenlandse politieke strijd haast een burgeroorlog gemaakt had; volgens zijn instructies en in zijn naam badden de Sturmabteilungen zich; gespecialiseerd in de terreur op politieke tegenstanders; hij was de absolute Antisemit; hij was schrijver van het van haat trillende Mein Kampf-en deze bezeten politicus die (hoe vaak all) zijn vertrouwden opzij geschoven, zijn: medestanders misleid, zijn bondgenoten bedrogen had, zou aan het hoofd komen te staan van de nieuwe regering. Wat er uit zag als een traditionele, in geijkte vormen voltrokken kabinetswisseling was in wezen een beslissende politieke revolutie in die zin dat de werkelijke macht aan volstrekt nieuwe machthebbers toegevallen, beter: roekeloos in handen gespeeld was.
Met fakkeloptochten en uitbundig gejuich van velen (en met sombere voorgevoelens bij anderen) werd het nieuwe kabinet na zijn beëdiging op de joste januari I933 begroet. Hij die daar op het balkon in de Wilhelmstrasse, met het bruine partijhemd aan, zeven uur lang een opgetogen stoet van getrouwen langs zich zag trekken, had het ver gebracht: onbekend redenaar in 1919, mislukt Putschist in I923, Reichskanzler in I933 meer dan dat: verafgood Führer van een extreem-aggressieve, extreem-chauvinistische beweging die in haar groet ('Heil Hitler!') niet alleen de gebondenheid aan de persoon van haar leider maar ook haar pseudo-religieus karakter onthulde. Wie hem aanbad ('Führer, befiehl! Wir folgen!'), gaf eigen zeggenschap prijs,'Eén ding zult U moeten toegeven'
, hoorde een Nederlander in Berlijn zich eens door een buurman toevoegen, 'als God ooit een zoon heeft gehad, dan is het Adolf Hitler."
Maar dat werd in een schuilkelder gesproken tijdens een zwaar bombardement, niet lang voor de ineenstorting van het rijk dat zich duizendjarig waande en dat na twaalf jaar en drie maanden voor eeuwig in de historie wegzonk, Hitler, zelfmoordenaar, achterlatend in een naamloos graf.