Zeker dachten niet alle gouverneurs-generaal van de twintigste eeuw zo onverholen paternalistisch en het is de vraag of één hunner de illusies van jhr. de Jonge deelde voorzover deze van een eeuwenlange voortzetting van het Nederlandse oppergezag droomde. Allerminst deed dat van Limburg Stirum die (wij 'wezen er al op) in november '18 de pas-geïnstalleerde, eerste Volksraad wilde gaan omvormen tot' een integrerend deel van de regering, met daadwerkelijke medezeggenschap in en controle op het bestuur'. Maar het was geen toeval dat deze landvoogd èn in Den Haag èn bij de Nederlandse gemeenschap in Indië onvoldoende steun vond; geen toeval dat de Volksraad wèl, en in toenemende mate, 'daadwerkelijke medezeggenschap in'
, maar ninuner wezenlijke politieke 'controle op het bestuur'
kreeg.ê En zo er al Nederlandse gezagsdragers waren, nuchter genoeg om het Nederlands opperbestuur van Indië als een tijdelijk fenomeen te beschouwen en de koloniale ontvoogding welke toch ook in Brits-Indië (om slechts dat voorbeeld te noemen) steeds luider aan de deur klopte, voor onvermijdelijk te houden, dan was toch ook in de regel hun opvatting dat het tempo waarin zich die ontvoogding zou voltrekken, door Nederlanders bepaald moest worden. Vandaar dat de inheemse nationalistische beweging, voorzover zij juist op een onmiddellijke of snelle ontvoogding aandrong, in de regel bestuur, politie en justitie in gesloten front tegenover zich kreeg.