Van een permanente kolonisatie van Indië was Kuyper, de anti-revolutionaire leider, verklaard tegenstander. De idee der 'rijkseenheid' noemde hij al in de jaren '70 'menselijk geknutsel', 'vals', 'onhistorisch, ongoddelijk', 'heidens-Romeins" - Nederland was Indië's voogd; het diende dat voogdijkind tot zelfstandigheid op te voeden. Toen hij in 190r eerste minister geworden was, werd in de troonrede in de aan Indië gewijde paragraaf als politieke doelstelling vastgelegd, 'geheel het regeringsbeleid te doordringen van het besef, dat Nederland tegenover de bevolking dezer gewesten een zedelijke roeping heeft te vervullen'. Daarmee werd de z.g. ethische koers in de Indische politiek vastgelegd die met name haar stempel ging drukken op de opleiding van bestuursambtenaren aan de Leidse rijksuniversiteit.C.van Deventer: 'Een ereschuld'Gids, opgenomen inColenbrander en J. E. Stokvis:De geciteerde passage:p.De Wilde en Smeenk:Colenbrander, H. T.Deventer, C. Th. vanGemachtigde van de ArbeidDe GidsKuyper, A.Multaruli (ps. van E. Douwes Dekker)Nederlands-IndiëRijksuniversiteit LeidenSeyss-Inquart, A.Smeenk, C.Stokvis, J. E.Wilde, J. A. deCOMMUNISTISCHE OPSTANDEN