Het rapport dat Six als resultaat van de 'spionage'
op de Zwitserse Weg (Weg A) had laten samenstellen en dat vooralook uittreksels bevatte uit de niet voor Londen bestemde correspondentie welke Visser 't Hooft en de Politieke Commissie onderling hadden gevoerd, was, gelijk eerder vermeld, medio mei '44 in gemicrofilmde vorm bij de Politieke Commissie beland, hetgeen (zoals in deel 7 beschreven) in bezet gebied tot grote deining bij de betrokkenen had geleid - Drees was er bij gehaald die de handelwijze van Six had afgekeurd; Bosch van Rosenthal was zo ver niet gegaan. De commissie zond de microfilm naar Genève en Visser 't Hooft berichtte de aankomst aan Londen, vragend of men daar prijsstelde op dit materiaal dat de 'spionage'
op de Zwitserse Weg duidelijk aantoonde. Nog voordat Londen had gereageerd, kwam daar een tweede microfilm van het rapport aan welke, in een tube scheercrême verborgen, door Six was meegegeven aan een Nederlander die van de bezetter verlof had gekregen, zich voor een zakenbezoek naar Lissabon te begeven. Kapitein mr. C. L. W. Fock, hoofd van het Lissabonse bureau van BI, zond de microfilm op 18 juli naar Londen; acht dagen later lichtte Somer Fock in dat de zending was ontvangen.