De Brauw werd op een verkeerde plaats gedropt; hij trok onmiddellijk naar Leiden. Toevallig kwam daar in het huis waar hij de eerste nacht verbleef, H. J. de Koster aanlopen, hoofd van de spionagegroep-'Peggy'
die in Leiden woonde. De Koster kende de Brauw uit zijn studentenjaren, nam hem bij zich op en bracht hem in contact met een andere Leidenaar, mr. J. le Poole, hoofd van de spionagegroep-'DienstWim'
. Le Poole kreeg te horen welke vijf personen tot Vertrouwensmannen waren be
Brauw, R. de
Cleveringa, R. P.
Cramer, J.
Drees, W.
Groep-'Kees' (Durilh)
Heuven Goedhart, G. J. van
Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)
Ordedienst (OD)
Poole, J. le
Sonsbeeck, W. G. A. van
EERSTE BESLUITEN VAN VERTROUWENSMANNENnoemd, en belastte zich met de taak, de meegebrachte stukken aan hen door te geven. Persoonlijk kende hij van die vijf Cleveringa (Ie Poole had in Leiden gestudeerd)', maar hij wendde zich niet tot zijn vroegere hoogleraar, die trouwens niet meer bij Leiden woonde, maar via een tussenpersoon tot Bosch wiens naam als eerste in de stukken was vermeld. Bosch van zijn kant kende alleen Cleveringa niet. Hij wist waar hij Cramer, Drees en van Sonsbeeck kon bereiken, naar Cleveringa moest hij enige tijd zoeken; deze was nl. injanuari '44 gearresteerd als strafgijzelaar, was eind juli uit het concentratiekamp Vught ontslagen en was nadien in De Steeg (bij Arnhem dus) gaan wonen. Cleveringa verklaarde zich bereid, Vertrouwensman te worden, zij het dat hij er, zo vertelde hij ons in '60, 'helemaal geen denkbeeld van had wat precies van ons werd verwacht. Ordehandhaving, ja maar hoe?"
Ook Drees en van Sonsbeeck zeiden onmiddellijk 'ja'
toen zij van de regeringsopdracht vernamen, maar Cramer begon met bezwaren te opperen: hij vond dat niet hij maar de door hem zeer hooggeschatte, ja vereerde van Randwijk Vertrouwensman moest worden. 'De koningin heeftje benoemd'
, kreeg hij van Bosch te horen, 'en daarmee basta."