Bosch sprak met Six daags na die tweede vergadering, op 3 I augustus dus. Six had, zo hij van Lidths telegram van 21 augustus nog niet had ontvangen, in elk geval bij geruchte vernomen dat er 'regeringsvertegenwoordigers' waren benoemd, maar hij wist niet dat voor zijn OD in dat college geen plaats was ingeruimd. Zulks nu van Bosch te horen, was hem een bittere, een grievende teleurstelling. Niet zonder achterdocht vroeg hij Bosch, de stukken te mogen zien die uit Londen waren ontvangen - Bosch zei dat hij ze niet bij zich had en voegde er, autoritair als hij was, aan toe dat hij de inwilliging van dat verzoek ook niet nodig vond. Bosch vroeg of de Vertrouwensmannen op de steun en medewerking van de OD konden rekenen - Six zei 'ja', maar liet daarop volgen dat hij de regering telegrafisch zou berichten, 'dat', zo schreef hij twee jaar later, 'de OD vanaf dit ogenblik iedere verantwoordelijkheid voor het te voeren beleid moest afwijzen."
J.Bestuursvoorziening na de oorlogCleveringa, R. P.Cramer, J.Drees, W.Frederiks, K. J.Gaag, J. J. van der, 7' 983, II09, II94; 9Mi nisteries-Gerbrandy (r940-1945)Ordedienst (OD)Randwijk, H. M. vanSecrerarissen-generaalSlotemaker de Bruïne, G. H.DOLLE DINSDAG