In zijn Befehl über Herstellung der Verteidigungsbereitschaft des Westwalls had Hitler op 30 augustus bepaald dat, wat aan werkzaamheden tot verlenging van de Westwall verricht moest worden, in Limburg zou worden georganiseerd door de twee Gauleiter van Düsseldorf en Essen, Florian en Schlessmann, en in de rest van bezet Nederland door Reichskommissar Seyss-Inquart (met inschakeling van Generalkommissar Ritterbusch). Wat Limburg betrof, kwam dit er op neer dat in Midden- en Noord-Limburg nieuwe Duitse autoriteiten gingen optreden. Schlessmann was, schijnt het, weinig actief, zodat in Noord-Limburg benoorden Venlo de uitvoeO. J.'zijn'
gedeelte van Limburg een aparte Chef der Zivilverwaltung, hetgeen betekende dat het Reichskommissariat in het betrokken gebied niets meer had te zeggen. Inderdaad was het die Chef der Zivilverwaltung die in enkele gevallen NSB'ers tot burgemeester benoemde.
De nieuwe Zivilverwaltung begon omstreeks 8 september te functioneren. Haar eerste taak was, er zorg voor te dragen dat tankgrachten en andere versperringen werden aangelegd langs de Roer en de Maas. Daartoe werden met treinen (die reden in de regel's nachts) arbeidskrachten aangevoerd uit Duitsland: duizenden, zo niet tienduizenden Duitse burgers, maar ook, onder bewaking van de SA 1, vele duizenden Russische en Poolse dwangarbeiders en -arbeidsters, Tsjechische dwangarbeiders en Italiaanse Hilfswilligen; die treinen arriveerden uit het Ruhrgebied tot aan de streek bij Dortmund toe. Alleen al in Roermond kwamen omstreeks vierduizend Russen en Russinnen terecht (ze zouden er twee maanden blijven), van wie bijna de helft in het Bisschoppelijk College werd ondergebracht, 'mannen en vrouwen, jong en oud, intellectuelen en eenvoudige mensen ... door elkaar. Maar ze hebben allemaal grote honger' (de Roermondse bevolking bracht hun 'boterhammen, sigaretten, tabak en kledingstukken'), "s morgens werden ze in kudden naar het werk gedreven."
Ook Nederlanders werden opgeroepen om te graven. Bijna niemandverstand van een normaal mens te boven.' (Velden 1940-1945 (z.j.), p. 65) 2 Bisschoppelijk CoIlege Roermond: Collegeklok 1941-1945, p.
In Nijmege-n werd eenzelfde bevel bekendgemaakt: alle mannelijke personen tussen de zestien en vijftig jaar moesten zich aanmelden voor het aanleggen van versterkingen aan het Maas-Waal-kanaal. Het bevel werd genegeerd. Toen eiste de NSB-burgemeester dat de leraren van scholen met jongens van zestien jaar en ouder zich met die jongens naar het Maas-Waal-kanaal zouden begeven. Bijna alle leraren weigerden. Op zaterdagmorgen 16 september liet de burgemeester vervolgens de leraren naar het stadhuis ontbieden. Diegenen die er verschenen, weinigen slechts, kregen te horen dat bij voortgezette weigering inboedels in beslag genomen zouden worden. Nog diezelfde middag werd met de uitvoering van dat dreigement begonnen: Nijmeegse burgers werden onder bedreiging met vuurwapens gedwongen, de woningen van de rector van het stedelijk gymnasium, van de directeur van een gemeentelijke hbs en van enkele andere schoolhoofden leeg te halen.
In Arnhem (het kan ook elders hebben plaatsgevonden) werden op 13 september alle schoppen, voorhamers, lange bijlen, breekijzers en kruiwagens gevorderd: de Organisation Todt had ze nodig voor graafwerk in de Achterhoek. In Arnhem zelf vonden o.m. op 6 en I4 september grote razzia's plaats; hier.werden alle mannelijke personen van zestien tot zestig jaar opgeroepen om te komen 'spitten'
.
Aan de Rijn ter hoogte van Zevenaar was het graven toen al begonnen. Op 8 september, drie dagen na Dolle Dinsdag, had Seyss-Inquarts Beauj tragtervoor Gelderland doen weten dat Zevenaar zou worden platgeschoten als zich niet de volgende ochtend om acht uur driehonderd mannen voor graafwerk kwamen aanmelden. De burgemeester, geen NSB'er, bezweek voor die intimidatie en riep in een toespraak op de markt persoonlijk de burgerij op, geen verzet te bieden. De driehonderd kwamen, hoorden dat ze per dag vijf gulden loon zouden ontvangen (daags daarna verschenen, aldus een plaatselijk relaas, 'véél meer dan de vereiste driehonderd man'
) en togen aan het werk, d.W.Z. daar maakten'die mannen geloofden het al gauw'
, vertelden onze jongens.' 1 Voor graafwerk aan de Rijn werden ook in Winterswijk en in de gemeente Wisch en Terborg mannen opgeroepen (vermoedelijk ook elders in de Achterhoek). Winterswijk moest er achthonderd leveren, Wisch en Terborg vijfhonderd. In Winterswijk kwamen zich op vrijdag IS september tweehonderd aanmelden. Zaterdagmorgen betoogde de burgemeester, een NSB'er, op de markt dat er meer 'spitters'
moesten. komen, de volgende dag al. Zondagmorgen waren er honderd. In Wisch en Terborg weigerde de burgemeester, J. J. G. Boot, alle medewerking. Hij fietste naar een zwager in het Gooi die hem een onderduikadres bezorgde en daar voegden zich zijn vrouwen dochter bij hem; zijn huis in Varsseveld werd door de Duitsers in brand gestoken, een NSB'er werd tot burgemeester benoemd.
In de periode diedit hoofdstuk behandelen, tussenenseptember dus, waren Limburg, het Rijk van Nijmegen en de Achterhoek niet de enige gebieden waar de Duitsers dwang toepasten om 'spitters'
bijeen te krijgen. Er moesten behalve de verlengde Westwall nog meer versterkingen worden aangelegd! In Zuid-Limburg werden er alle mannelijke personen van vijftien tot vijf-en-vijftig jaar voor opgeroepen en 'toen zich'
, aldus een provinciale geschiedenis, 'maar weinigen aanmeldden, werd alles wat zich op straat vertoonde en van genoemde jaarklassen leek, opgepikt en in autobussen weggereden en voorts begon men nauwkeurige huiszoekingen naar dwangarbeiders te doen."
Niet anders ging het in Den Bosch, zij het dat hier, voorzover bekend, vóórseptember de razzia's achterwege bleven. Op zaterdag 9 september moesten zich alle mannen van achttien tot vijf-en-veertigjaar komen melden op het Stationsplein met hun schoppen bij zich; ze zouden per trein naar Zaltbommel worden gebracht (de gehele bevolking had dit
I F. J. W.: Ons laatste haljjaar oorlog. Achter het Arnhem-front (1947), p. 18, 20. 2 M. Kemp:
Zo ook in West Zeeuws-Vlaanderen. Hier werden gehele leeftijdsgroepen op 15 september opgeroepen om te 'spitten'
, 'er duiken er veel onder'
, noteerde een inwoner van Aardenburg in zijn dagboek, 'op straat ziet men bijna geen jonge mannen meer."
Middelburg dreigde hetzelfde lot als Zaltbommel: op vrijdag 8 september werd er een biljet aangeplakt waarop de NSB-burgemeester bekendmaakte dat vrijwel de gehele bevolking (behalve diegenen wier diensten nodig waren voor het garnizoen: Infanteriedivision 70) vóór maandag II september diende te evacueren naar Zuid-Beveland en Bergen op Zoom; er zou, aldus de burgemeester, voor ouden van dagen, gebrekkigen en zieken één trein zijn die op zaterdagavond zou vertrekken. De meeste Middelburgers voelden er niets voor om hun huis. te verlaten; bovendien namen zij aan dat op Zuid-Beveland en in Bergen op Zoom niet veel kon zijn voorbereid want telefoonverbindingen waren er niet meer. Tallozen trachtten dus een vrijstellingsbewijs te krijgen waartoe men vooral op de doktoren een beroep deed: wie een medisch attest had, mocht in Middelburg blijven. Hoevelen er vertrokken (in elk geval een kleine minderheid), weten wij niet, maar stellig vele honderden, misschien meer. Wel te verstaan: de beloofde evacuatietrein werd door de Wehrmacht gevorderd (uiteraard voor het transport van de eerste militairen van het Vijftiende Leger die de Wester-Schelde waren overgezet), zo ook een tweede trein (deze werd door Geallieerde jagers dusdanig beschoten dat in Goes, aldus een inwoner, 'de doden en gewonden er bij stapels uitgedragen werden"
) - gevolg 'was dat alle evacué'
s uit Middelburg moesten gaan lopen. Zondag tegen de middag zag men de eersten Goes naderen: 'Die stroom van ellende te beschrijven is'
, schreef dezelfde inwoner van Goes, 'totaalonmogelijk: dertig à veertig kilometer te voet, met bakfietsen, kinderwagens, kinderen en oude mensen gebukt onder zware koffers, nee, dat was meer dan vreselijk. Velen onderweg gedood door de jagers, zwaar verminkten die men zo maar moest laten liggen ... De militairen die ook van deze wegen gebruik
I Meenemend wat zij dragen of vervoeren konden, namen de meeste bewoners van Zaltbommel hun intrek bij boeren in de BommeIerwaard. Zij dachten toen dat de bevrijders spoedig zouden komen opdagen zodat de evacuatie niet lang zou duren. 2 J. J. Rosseel in (Heemkundige kring West Zeeuws-Vlaanderen): Herdenkingsjaarboek bevrijding 1944 (1974), p. 49. 3 Brief uit Goes d.d. 24 sept. 1944, p. I (Doe 1-568 C, a-r).'completeerden de ellende. Onverschillige boeven plunderden de boomgaarden, dwongen de vluchtende burgers hun fletsen af te geven, ja hebben zelfs kinderwagens afgenomen, koeien gedood en daar vlees uit gesneden en de rest laten liggen. Als ik dat allemaal zou moeten beschrijven, zou ik een dag nodig hebben."
Waarschijnlijk zijn tussen 5 en 17 september in meer plaatsen en meer streken dan wij in het voorafgaande konden vermelden, door Duitsers dwangmaatregelen toegepast om voldoende 'spitters'
bijeen te krijgen. Men moet, dunkt ons, in het oog houden dat zich toen reeds (niet pas na de Geallieerde luchtlandingen, niet pas na de afkondiging van de Spoorwegstaking op 17 september) in de gehele aanpak van de civiele en militaire bezettingsautoriteiten een belangrijke wijziging begon af te tekenen. Het Derde Rijk zelf was in gevaar! Dat vergde hard ingrijpen en voor gevoelens van eonsideratie met de Nederlandse burgerij was des te minder plaats omdat deze op Dolle Dinsdag zo duidelijk had aangetoond dat ze van harte een snelle Duitse nederlaag wenste. Ziet men in het Duitse beleid tijdens de hongerwinter (wij zullen het in deel 10 b beschrijven) razzia's, roof en terreur, toegepast op de gehele bevolking (en niet dus, als in '41-'
43, op de Joodse bevolkingsgroep alléén), als meest tekenende elementen, dan verdient het de aandacht dat die elementen zich al vóór 17 september manifesteerden.
De dwang die ten behoeve van het 'spitten'
werd toegepast, hebben wij beschreven; roof en terreur zijn nu aan de beurt.