Wat de gemeentebesturen in het bevrijde Zuiden betreft: 'foute'
burgemeesters en wethouders, voorzover nog aanwezig, werden onmiddellijk terzijde geschoven en overal waar dat geschiedde, keerden in beginsel de 'oude'
burgemeesters en wethouders terug, hetgeen, doordat zij als representanten van het vooroorlogse politieke bestel werden beschouwd, tot ontstemming leidde bij al diegenen die dat bestel wensten te 'vernieuwen'
; ontstemming kwam er óók wanneer burgemeesters en wethouders gehandhaafd werden die tijdens de bezetting in functie waren gebleven, vooral wanneer dezen (in tegenstelling tot een deel van hun collega's) medewerking hadden verleend aan de Gemeinde-Akiion. Eindhoven, de grootste stad in het Zuiden, en de belangrijkste (men dient Eindhoven in menig opzicht als de 'hoofdstad'
van het bevrijde Zuiden te zien), werd op het weer optredend college van burgemeester en wethouders verdeeld gereageerd: dat burgemeester Verdijk, die in de eerste bezettingsjaren een ruime mate van verzet had geboden, in de herfst van '42 een maand lang gevangen was gezet en nadien, ondanks de adviezen van Frederiks en van Rijckevorsel, geweigerd had, zelf om ontslag te vragen (hij was toen door de bezetter de laan uitgestuurd), opnieuw in functie trad, werd vrij algemeen aanvaard maar dat de wethouders die onder Verdijks opvolger waren aangebleven, gehandhaafd werden, wekte veelontstemming.