De gehele bezettingstijd door had de bevolking zich bij het begrip 'bevrijding'
voorgesteld dat wat dan nog aan tekorten zou blijken, spoedig zou worden opgeheven. Men verwachtte niet anders dan dat de Londense regering daartoe het nodige had voorbereid. Radio Oranje had er trouwens enkele malen van gerept dat die regering grote hoeveelheden voedsel had aangekocht en begin februari '44 had de minister van economische zaken, Kerstens, via de regeringsomroep meegedeeld dat ook de Geallieerden het als hun taak zagen, onmiddellijk in de belangrijkste noden van bevrijd gebied te voorzien. 'Ons is'
, zo had hij gezegd, 'door de bevoegde instanties de garantie gegeven dat bij de bevrijding van Nederland de noodzakelijke behoeften, allereerst voedsel en geneesmiddelen, er zullen zijn en wel onmiddellijk."
Niet iedereen had die wel zeer stellig klinkende uitlating gehoord, maar wie het wel had gedaan, gaf haar aan anderen door - ze bevestigde wat de meesten uit zichzelf al hadden verondersteld.