Er werd, gelijk uiteengezet, door de mijnen weinig geproduceerd. Het enige gunstige aspect dat aan die lage productie vastzat, was dat de voorraden welke men moest opslaan, niet onhanteerbaar groot werden. Van afvoer van de gedolven steenkool was namelijk in de eerste weken na de bevrijding geen sprake. Begin oktober was die afvoer wèl weer mogelijk maar toen was het gedeelte van Noord-Brabant dat was bevrijd, voor kolentransporten uit Zuid-Limburg onbereikbaar. De spoorbrug over de Maas te Maastricht was vernield - niet die te Luik, maar die brug was slechts opengesteld voor Amerikaanse militaire goederentreinen. Goudriaan kwam toen op het vernuftige denkbeeld, dat een ruilovereenkomst met de Belgische regering gesloten zou worden, krachtens welke Zuidlimburgse steenkolen geleverd zouden worden aan het industriegebied bij Luik en steenkolen voor huisbrand uit de Belgische Kempen aan bevrijd Noord-Brabant en Zeeland. België zou in novemberton en in decemberton leveren - in werkelijkheid leverde het slechts een derde daarvan, ten dele steenkool van zo inferieure kwaliteit dat men er weinig aan had. Ook Nederland leverde minder dan overeengekomen (in plaats vantonwaarvanrechtstreeks aan hetJ.Bedrijfsleven in NederlandBevoorrading (bevrijd gebied)Frowein, W. F. J.LimburgMijnenNicolas, C. M. J. A. F.Staatsmijn WilhelminaSteenkoolBIJNA GEEN GAS EN ELECTRICITEITEerste Amerikaanse Leger); dat kwam in hoofdzaak doordat de Belgische Spoorwegen onvoldoende kolenwagons naar Zuid-Limburg zonden. Zo werd die eerste overeenkomst geen succes' en dat had in ZuidLim burg tot gevolg dat de voorraden opgeslagen steenkool steeds groter werden (medio januari '45 lagen er bij de mijnen voorraden van bijna 350000 ton) en in Noord-Brabant dat men er in de eerste maanden na de bevrijding met heel weinig steenkool en dus ook met heel weinig energie zat - en zonder brandstof voor de burgerij, want de gas- en electriciteitscentrales en de belangrijkste industriële bedrijven moesten op het gebied van de steenkoolvoorziening voorgaan.