Het lijkt ons wenselijk, in dit hoofdstuk (het is voornamelijk gebaseerd op Sijes' studie De arbeidsinzet) eerst te schetsen hoe van begin oktober af de jacht op de mannen in het oosten en noorden in zijn werk ging; dat wij vervolgens het westen apart behandelen, vindt zijn oorsprong in de omstandigheid dat daar bij enkele gelegenheden bij uitstek grote razzia's door de Wehrmacht werden uitgevoerd. Wij zullen telkens weergeven hoe de bezetter Nederlandse mannen bijeenkreeg en hoe hij hen vervoerde. Wij vervolgen dan met een beschrijving van de eind december ingezette z.g. Liese-Aktion welke tot het westen des lands beperkt is gebleven, en van de kleinere acties die nog op de Liese-Aktion zijn gevolgd. Daarna komen de levens- en werkomstandigheden van de weggevoerde mannen aan de orde en wij eindigen dan met stil te staan bij de problemen die uit hun wegvoering voortvloeiden. Van begin september '44 af heeft de jacht op de mannen er toe geleid dat in totaal minstens omstreeks honderdveertigduizend Nederlanders dwangarbeid moesten verrichten - een arbeid die zowel bij het aanleggen van de nieuwe stellingen in Nederland en in het Rijnland als bij het andere werk dat aan velen elders in Duitsland werd opgelegd, meestalonder deplorabele omstandigheden moest worden uitgevoerd en die naar schatting aan minstens duizend Nederlanders het leven heeft gekost.