In het Westland zocht de bezetter naar mannen van zeventien tot vijf-en-veertig jaar, maar, aldus een plaatselijke geschiedenis, 'zelfs opgeschoten kinderen van vijftien en zestien jaren werden meegenomen'
>; cijfers voor de buit zijn niet bekend. Wij kennen die wèl voor Overflakkee (Goeree viel buiten de oproep omdat daar een typhus-epidemie heerste) waar in eerste instantie slechts twee-vijfde van de opgeroepen mannen kwam opdagen. Daags daarna maakte de Inselkommandant bekend dat, als de onderduikers niet te voorschijn kwamen, op grote schaal huiszoekingen zouden worden verricht en dat dan van die onderduikers elke tiende man zou worden doodgeschoten en de overigen naar een concentratiekamp zouden worden gezonden. Die dreigementen misten hun effect niet, te minder omdat bekend was geworden dat diezelfde lnselkornrnandant nog geen twee weken tevoren op het nabije Schouwen tien Nederlanders had laten ophangen. Ca. drieduizendvijfhonderd eilandbewoners meldden zich; zij werden per boot naar Kampen en vandaar per trein naar Duitsland getransporteerd, op ca. tweehonderd na welke de rijkslandbouwconsulent van Goeree-Overflakkee met veel moeite (hij had er Liese's bureau in Apeldoorn voor bezocht) vrij had gekregen als onmisbare krachten in de land- en tuinbouw.