Hirschfeld en Louwes hoopten dat de Centrale Rederij per week ca. 20000 ton aan levensmiddelen over het IJsselmeer zou kunnen vervoeren: bijna 4 ,/, kilo per hoofd van de bevolking in het westen des lands, het platteland meegeteld. Daarvoor waren vele honderden binnensche
AmsterdamBinnenscheepvaartCentrale Rederij voor de VoedselvoorzieningDisrriburieGroningen, stadHarlingenHirschfeld, H. M.Ivens, H. J. G.LemmerLouwes, S. L.MakkumRijkskolenbureauSravorenVoedselcommissarissen (Provinciale)IJsselmeerZwartsluisHONGERWINTERpen nodig alsook sleepboten en voor die sleepboten had men behoefte aan 600 tot 800 ton bunkerkolen per week - het was de vraag of men die hoeveelheid regelmatig bijeen kon krijgen en dan bovendien nog, alle vervoermoeilijkheden ten spijt, naar de goede plaatsen kon dirigeren. Het was óók de vraag of voldoende schippers vertrouwen zouden stellen in de toezeggingen van de Kriegsmarine en met hun schip voor de Centrale Rederij zouden gaan varen. Louwes liet onder de schippers een oproep verspreiden waarin hij hen niet alleen aanspoorde, voedsel naar het hongerend westen te brengen, maar ook onder hun aandacht bracht dat het vervoer zelfs tijdens de Kerstdagen moest doorgaan; hij nam verder via tussenpersonen contact op met de Commandant der Binnenlandse Strijdkrachten, kolonel Koot, en zulks leidde er toe dat Koot op 17 december al zijn districts- en plaatselijke commandanten liet opdragen, 'drang uit te oefenen dat, voorzover leden der BS in contact zijn met schippers, aan deze schippers wordt kenbaar gemaakt dat hun medewerking een nationaal belang is', zij het 'dat geen absolute zekerheid bij mij bestaat dat de te verlenen Ausu/eise en verklaringen' (verklaringen van vrijstelling van vordering) 'gerespecteerd zullen blijven."