In de eerste fase van de geschiedenis van de concentratiekampen in de tweede wereldoorlog, d.w.z. tot eind '42-begin '
43, was de 'Vernichtung durch Arbeit' geen frase geweest maar barre werkelijkheid. Enkele door ons in deel 8 gegeven cijfers toonden dat aan. In het concentratiekamp Dachau stierf (d.w.z. bezweek, werd doodgeslagen, doodgeschoten of op andere wijze vermoord) in het jaar '42 meer dan de helft van de gevangenen, in Mauthausen meer dan drie-vijfde, in Auschwitz-Birkenau drie-vijfde alleen al in drie maanden: juli, augustus en september '42. Van de ca. tweehonderdduizend ingeschreven gevangenen die zich in totaal in de tweede helft van '42 in de concentratiekampen van de SS bevonden, stierf in de zeven maanden van juni t.e.m. december op zijn minst een derde, misschien wel twee-vijfde - het was niet alleen een immense slachting maar ook een gigantische verspilling van arbeidskracht.