In de paragraaf'Groeiende internationale tegenstellingen'
van hoofdstuk 9 wezen wij er op dat het in '43 en '
44 binnen het bondgenootschap van de Geallieerden (de Verenigde Staten en Engeland) met de Sowjet-Unie tot aanzienlijke spanningen was gekomen die vooral samenhingen met Stalins streven om de Sowjet-Unie in het westen te beschermen door de vorming van een reeks satellietstaten waarin een communistische minderheid, steunend op de aanwezigheid van het Rode Leger, de macht vast in handen zou hebben. In elk land verliep het proces van gelijkschakeling anders. Ten tijde van de conferentie van Jalta (eind januari-begin februari '45) was een tussenstadium bereikt: in Bulgarije was in september '44 het door communisten gedomineerde Vaderlandse Front aan de macht gekomen, in Roemenië was het eveneens door communisten gedomineerde Nationaal-Democratische Front zo ver nog niet - het had een minderheidspositie in de regering. Ten aanzien van Polen waren de tegenstellingen verscherpt: in Londen had de Poolse boerenleider Mikolajczyk die zich bereid verklaard had, Polens nieuwe oostelijke grens te aanvaarden, als premier plaats moeten maken voor de socialistische leider Arciszewski die niet in het afstaan, aan de Sowjet-Unie, van de oostelijke helft van Polen wilde berusten, in Polen zelf was het uit communisten bestaande Poolse Comité voor de Nationale Bevrijding op Oudejaarsdag '44 door de Sowjet-Unie erkend als de Voorlopige Poolse regering. Op de conferentie van Jalta was evenwel vastgesteld dat een commissie, bestaande uit de Russische minister van buitenlandse zaken Molotow en de ambassadeurs in Moskou van de Verenigde Staten en Engeland, de uitbreiding van die regering met 'democratische leiders'
uit Polen en uit het Poolse milieu in Engeland zou gaan voorbereiden.
Wat gebeurde na Jalta?
In Bulgarije bleek dat de twee Geallieerde vertegenwoordigers in de Russisch-Amerikaans-Engelse commissie die toezicht moest houden op de naleving van de wapenstilstandsovereenkomst, van alle invloed verstoken waren. Zo ook in Roemenië en in Hongarije. In Roemenië droegen de Russen er bovendien zorg voor dat begin maart een nieuwe regering werd gevormd waarvan bijna alle ministers (dertien van de zeventien) communist of pro-communistisch waren. Ten aanzien van Polen paste Molotow in de in Moskou opgerichte commissie een vertragingstactiek toe: personen die door de ambassadeurs van de Verenigde Staten en Engeland als mogelijke nieuwe ministers werden voorge
Wat Duitsland betreft: in Jalta was definitief vastgesteld hoe dat land (zie kaart V op pag. 814) bewesten de Oder en de Neisse in vier bezettingszones en hoe de hoofdstad Berlijn in vier sectoren zou worden verdeeld (overeenkomstige afspraken met betrekking tot Oostenrijk en Wenen waren toen nog niet gemaakt); Berlijn zou midden in de Russische bezettingszone komen te liggen. De grenzen van die zones en sectoren werden duidelijk aangegeven, wel te verstaan: de grenzen die uiteindelijk zouden gelden - ten tijde van de conferentie van Jalta en in de periode die volgde, was niet te voorzien, wat de posities zouden zijn van de Geallieerde en de Russische legers op de dag van Duitslands capitulatie; bevonden Geallieerde legers zich dan in een deel van Duitsland dat tot de afgesproken Russische bezettingszone behoorde, dan zouden zij zich dienen terug te trekken, en omgekeerd. Op operationeel gebied had elk vrijheid zolang het oorlog was.
Vooral Churchill achtte het van grote symbolische en dus politieke betekenis indien, zo enigszins mogelijk, Berlijn door de Geallieerden zou worden veroverd en niet door de Russen. Eisenhower daarentegen liet zijn strategie louter door militaire factoren bepalen. Toen hij eind12 5
'will no doubt overrun all Austria and enter Vienna. Ij they also take Berlin, wil! not their impression that they have been the overwhelming contributor to our common victory be unduly imprinted in their minds, and may this 110t lead them into a mood which will raise grave and formidable difficulties in the future? I therefore consider that from a political 12 5
Dit betoog kon Roosevelt niet overtuigen, hoewel in die tijd bij deze, die op de conferentie van Jalta Churchill in zijn verzet tegen de Russische aspiraties veelal alleen had laten staan, toch wel een zekere mate van wantrouwen jegens Stalin was gegroeid.
Dat wantrouwen was, afgezien van wat in Roemenië en Polen was geschied, vooral gewekt door de wijze waarop de Sowjet-Unie had gereageerd op pogingen van de Geallieerde opperbevelhebber in Italië, Field Marshal Alexander, om de naar verhouding sterke Duitse strijdkrachten in Noord-Italië tot een aparte capitulatie te bewegen.
In februari had een van Himmlers naaste medewerkers, Karl Wolff, die begin '45 in de rang van SS-Oberstgruppenführer in Noord-Italië Hochster SS und Polizeifûhrer was, contact gezocht met de Amerikaan Allan Dulles, vertegenwoordiger van het Office of Strategic Services in Zwitserland. Wolff had op 8 maart in Zürich een eerste bespreking met Dulles. Daarin deed hij weten dat hij Kesselring, toen nog opperbevelhebber van de in Noord-Italië vechtende Heeresgruppe C, zo ver hoopte te krijgen dat deze geheel Noord-Italië zou ontruimen en Alexanders troepen de gelegenheid zou geven, naar Oostenrijk door te stoten, dit alles op voorwaarde dat de Heeresgruppe C zich ongehinderd naar Beieren zou mogen terugtrekken, niet om daar de strijd tegen de Geallieerden voort te zetten maar om eventuele opstanden van buitenlandse dwangarbeiders te dempen. Alexander was niet bereid, op die voorwaarden een wapenstilstand met Kesselring te sluiten en liet op I I maart weten dat de besprekingen slechts konden worden voortgezet op basis van een onvoorwaardelijke Duitse overgave. Op de rzde werd de Russische regering terzake ingelicht. Molotow bleek het toe te juichen wanneer de Heeresgruppe C onvoorwaardelijk zou capituleren maar drong er op aan dat een Russische vertegenwoordiger aanwezig zou zijn bij nieuwe besprekingen met Wolff. Dat laatste achtte Alexander niet wenselijk - hij vond de toezegging voldoende dat Russen zouden mogen deelnemen aan de eventuele afsluitende conferentie in zijn hoofdkwartier. Onmiddellijk eiste Molotow dat het contact met Wolff zou worden afgebroken. Alexander dacht daar niet aan - de zaak kwam overigens niet verder12
De publieke oplme werd in alle Geallieerde landen door Roosevelts overlijden diep geschokt. Hij was niet alleen een groot oorlogsleider geweest maar tevens door zijn radiotoespraken, die van menselijkheid12
Zo werd het gevoeld in Nederlandse kringen in Londen waar men de warme sympathie kende die Roosevelt voor Nederland had gekoesterd " zo ook in de bevrijde delen van Nederland, zo vooral in de hongerprovincies waar de uitgeputte bevolking bijzonder gevoelig was voor goed en misschien sterker nog voor slecht nieuws.
Een overdreven reactie die van weinig inzicht in de kracht van het Amerikaanse staatsbestel getuigde? Ja, achteraf gezien. Maar men dient, wat de Nederlanders betreft, in het oog te houden dat voor hen de oorlogsinspanning van het Britse Rijk en de Verenigde Staten gekoppeld was aan en gesymboliseerd in die twee figuren wier uitspraken talloze malen in de Londense radio-uitzendingen waren gememoreerd: Churchill en Roosevelt, en van die twee was één weggevallen.
Truman zette Roosevelts beleid ongewijzigd voort: ook hij ging er van uit dat het voor de Verenigde Staten ongewenst was, te streven naar het behoud van een invloedssfeer in Europa, ook hij voelde er niet voor, de militaire strategie te laten bepalen door politieke factoren, ook hij wilde bevorderen dat de Sowjet-Unie aan de laatste fase van de oorlog met Japan zou gaan deelnemen.
Dit in zijn algemeenheid jegens de Sowjet-Unie nogal passieve beleid kreeg eind april een schok door wat in Oostenrijk gebeurde. De Ameri12
'The proposed withdrawal oj the United States Army to the occupational lines which were arranged with the Russians and Americans ... would mean the tide oj Russian domination sweeping forward 120 miles on aJront of 300 or 400 miles. This would be an event which, if it occurred, would be one oj the most melancholy in history'
men diende, meende hij, van de Russen tegenprestaties te vergen:
'First, the Allies ought not to retreat from their positions to the occupational line until we are satisfied about Poland, and also about the temporary character oj the Russian occupation of Germany, and the conditions to be established in the Russianized or Russian-controlled countries in the Dam/be Valley, particularly Austria and Czechoslo vakia and the Balkans.
Secondly, we may be able to please them about the exits Jrom the Black Sea and the I2
Deze voorstellen, op 6 mei door Churchill ook aan Truman voorgelegd, werden door diegenen die aan Amerikaanse zijde het beleid bepaalden (Truman, zijn Secretary of State Stettinius en de Amerikaanse Chiefs of Staff) niet aanvaard. De Amerikaanse historicus Herbert Feis heeft hun argumenten aldus samengevat:
'None were ready to renounce past policies and intentions, in pursuance of the course advocated by Churchill: to maintain large armies in Europe, and keep them where they were until the Soviet gouernmcnt satisfied our wishes and eased our anxieties. This was judged by the President and his advisers to be inadvisable, ineffective, and impractical, It was thought to be inadvisable because it might provoke a harsh dispute with the Soviet authorities, rather than fead to a good settlement, It was thought likely to turn out to be ineffective because the Soviet armies coufd shut us out of Berlin and Vienna and deter the operation of the Control Councils for these two countries, as well as forcing Soviet wifl on Poland and Czechoslovakia, It was regarded as impractical because American opinion expected a rapid return of veteran soldiers from Europe, and because all branches of the American military organization counted on transfers from Europe for the development of the war against [apan,?
Feis maakt melding van wat 'American opinion' verwachtte - men kan dit.nog wat algemener stellen.
Van het totalitaire karakter van de Sowjet-Unie waren in Engeland en de Verenigde Staten slechts weinigen doordrongen. Churchill en Roosevelt hadden er in de jaren van hun bondgenootschap met Stalin nooit op gewezen - zij hadden in hun toespraken juist de betekenis van dat bondgenootschap onderstreept en dat was niet zonder effect gebleven op de publieke opinie in Engeland en de Verenigde Staten. Daar leefde, zo al niet vertrouwen in wat men samen met de Sowjet-Unie na de oorlog zou kunnen bereiken, in elk geval bewondering voor de prestaties der Russische strijdkrachten alsook het besef dat de Russen in de worsteling met Duitsland heel veel zwaardere offers hadden gebracht dan de Engelsen of Amerikanen. Er was, menen wij, daargelaten de vraag of de concrete denkbeelden die Churchill in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog aan de Amerikaanse autoriteiten voorlegde, verwezenlijkt12
Churchills voorstellen om te pogen als eersten Berlijn te veroveren en om politieke concessies te vragen in ruil voor de ontruiming van gebieden die tot de Russische bezettingszone behoorden, waren niet de enige die door de oppermachtige Amerikanen (zij hadden in Europa omstreeks driemaal zoveel divisies te velde staan als de Britten) werden afgewezen - ook zijn voorstelom, zo mogelijk, in Praag de Russen vóór te zijn, vond geen genade in Amerikaanse ogen. 'There can be little doubt', seinde hij op 30 april aan Truman,
'that the liberation of Prague and as much as possible of the territory of Western Czechoslovakia by your forces might make the whole difference to the post-war situation in Czechoslovakia, and might wel! influence that in nearby countries. On the other hand, if the Western Allies play no significant part in Czechoslovakian liberation, that country wil! go the way of Yugoslavia.
Of course, such a move by Eisenhower must not interfere with his main operations against the Germans, but I think the highly important political considerations mentioned above should be brought to his attention."
Wat Churchill aan Truman had geseind, was enkele dagen eerder door de Britse Chiefs of Staff al voorgelegd aan hun Amerikaanse collega's; het voorstel aan Eisenhower doorgevend, had Marshall, de chef van de Amerikaanse legerstaf, toegevoegd: 'Personally and aside from all logistic, tactical or strategicial implications, I should be loth to hazard American lives for purely political purposes.'? Eisenhower had geantwoord dat hij Pattons Derde Leger niet verder wilde laten oprukken dan Pilsen en Karlsbad - Truman berichtte Churchill in antwoord op diens telegram van de joste dat hij het met Eisenhowers terughoudendheid eens was.
Op 3 mei deed Eisenhower de Russen weten dat hij voornemens was, Pilsen en Karlsbad te bevrijden. De volgende ochtend kwam een Russi
1 Aangehaald in W. S. Churchill: The Second World War, dl. VI, p. 442. 2 Aangehaald in Ehrman: Grand Strategy,
Ten aanzien van Denemarken en Noorwegen handelde Eisenhower met meer begrip voor de politieke betekenis van de aanwezigheid ter plaatse van Geallieerde militairen. Toen het er op 5 mei naar uitzag dat de Russen van Mecklenburg uit de Oostzee zouden oversteken teneinde naar Kopenhagen op te rukken, zond Eisenhower door de lucht het hoofd van de Shaef-Mission to Denmark, door tweehonderd parachutisten vergezeld, naar Kopenhagen, zodat Denemarken beschouwd mocht worden als te zijn bevrijd door de Geallieerden.' Zo ook Noorwegen, waar op 8 mei leden van de Shaef-Mission to Norway in Oslo per vliegtuig landden, spoedig gevolgd door Geallieerde parachutisten; Engelse torpedobootjagers vielen alle Noorse havens binnen.
De ietwat gespannen verhouding tussen de Geallieerden en de Sowjet12
Wij gebruiken een meervoud - inderdaad, zoals eerder in dit hoofdstuk bleek, hebben grote Duitse militaire eenheden apart gecapituleerd en is er daarnaast sprake geweest van twee capitulatie-overeenkomsten met de centrale Duitse overheid: een die op 7 mei in Reims, een die op 8 mei in Berlijn werd ondertekend.
Het begon, op 29 april, met de capitulatie van de Duitse Heeresgruppe C in Noord-Italië: de contacten die Wolff in maart in Zwitserland met Allan Dulles van de OSS had gehad, leidden er toe dat de opperbevelhebber van deze Heeresgruppe, von Vietinghoff, op 29 april in Pield Marshal Alexanders hoofdkwartier door gevolmachtigde officieren een overeenkomst liet ondertekenen die zijn onvoorwaardelijke overgave inhield. Aan de besprekingen welke aan die ondertekening voorafgingen, had een Russische vertegenwoordiger deelgenomen.
Drie dagen later, op 2 mei, gaf in Zuid-Duitsland de Duitse Heeres gruppe Südwest zich onvoorwaardelijk over.
Wat geschiedde in het noorden?
Admiraal Dönitz, door Hitler tot zijn opvolger benoemd, besefte uiteraard dat het met het verzet van de Wehrmacht snel ten einde liep. Zijn beleid werd bepaald door de wens, zoveel mogelijk Duitse troepen te onttrekken aan Russische krijgsgevangenschap; daar had hij de medewerking van de Geallieerden voor nodig. Hij besloot derhalve, door het door Hitler benoemde kabinet een streep te halen en eigen ministers aan te stellen. Himmler die zich bij hem had vervoegd, wees hij de deur en tot minister van buitenlandse zaken benoemde hij de minister van financiën, L. Schwerin von Krosigk, in plaats van Seyss-Inquart. Wat een mogelijke capitulatie betrof, gaven hij en Keitel (die nog steeds fungeerde als Chef des Oberkommandos der Wehrmachti de nieuwe Oberbefehlshaber der Kriegsmarine, Ceneraladmiral von Friedeburg, opdracht, contact op te nemen niet met Eisenhower maar met Montgomery - de bedoeling van Dönitz en Keitel was daarbij om wat nog van de Heeresgruppe Weichsel restte, in Engelse gevangenschap te brengen, niet in Russische. Eisenhower keurde goed dat Montgomery besprekingen zou voeren, leidend tot de capitulatie van alle Duitse strijdkrachten in Noordwest-Europa, maar toen von Friedeburg op 3 mei in Montgomery's hoofdkwartier aankwam, maakte de Duitser een heel andere wens kenbaar, nl. dat de 21St Army Croup de overgave zou accepteren van de resten van de Heeresgruppe Weichsel. Montgomery weigerde; die troepen, zei hij, moesten zich aan de Russen overgeven - hij was hoogstens bereid, Duitse
In Montgomery's hoofdkwartier op de Lüneburger heide werd het capitulatie-document van alle Duitse strijdkrachten in Noordwest-Europa op vrijdagavond 4 mei om half zeven plaatselijke tijd ondertekend; een wapenstilstand zou de volgende ochtend ingaan om acht uur. Uit die capitulatie vloeide voort dat de bevelhebber van de Wehrmacht in WestNederland, generaal Blaskowitz, op zondag 6 mei een aparte capitulatieovereenkomst ondertekende in Wageningen.
Inmiddels was van Friedeburg in de avond van de 4de mei per vliegtuig naar Reims gebracht. Hij sprak er met Eisenhower en de vertegenwoordiger van de Russische legerstaf, generaallwan Susloparow, en deed het aanbod dat wat nog van de Wehrmacht restte, zich aan de Geallieerden zou overgeven. Eisenhower weigerde. In een telegram naar Flensburg stelde van Friedeburg toen voor, dat hijzelf zou worden gemachtigd een algemene capitulatie-overeenkomst te ondertekenen (ook een met de Russen dus) of dat men daartoe generaal JodI, chef van de Operations-Abteilung van het OKW, benevens de nieuwe opperbevelhebbers van Heer, Kriegsmarine en LtiftUJa.ffe naar Reims zou sturen. Pas op zondagavond 6 mei (het was Eisenhower en Susloparow duidelijk dat Dönitz en de zijnen tijd trachtten te winnen) arriveerde JodI in Reims. Hij stelde voor dat de algemene capitulatie-overeenkomst eerst in de loop van dinsdag de 8ste zou worden ondertekend en dat de strijd vervolgens op donderdag de rode zou worden gestaakt - dat laatste zou o.m. betekenen dat de Duitse strijdkrachten pas van die donderdag af daar zouden moeten blijven waar Zij zich bevonden. Eisenhowers antwoord was dat de capitulatie-overeenkomst onmiddellijk ondertekend moest worden, dat de strijd dinsdagavond om elf uur moest eindigen en dat hij, als de Duitsers dat alles niet zouden aanvaarden, het Geallieerde front zou sluiten voor individuele Duitse militairen en voor alle burgervluchtelingen. jodl adviseerde Dönitz toen telegrafisch, de algemene capitulatie onmiddellijk te accepteren - een capitulatie die, wat het Geallieerde front betrof, nog maar weinig Duitse strijdkrachten insloot (op zaterdag de yde hadden zich in Zuid-Beieren en een deel van Oostenrijk de
Door Dönitz daartoe gemachtigd (deze instrueerde de Duitse bevelhebbers wier troepen nog in gevechtscontact met de Russen waren, onmiddellijk een zo groot mogelijk deel van hun strijdkrachten achter het Geallieerde front te brengen), ondertekende JodI in Reims kort voor drie uur in de nacht van zondag 6 op maandag 7 mei de algemene Duitse capitulatie-overeenkomst. Voordien had Eisenhower telegrafisch in Moskou laten vragen of men daar met de ondertekening te Reims en uitsluitend door JodI accoord kon gaan - hij had geen antwoord ontvangen. De capitulatie-overeenkomst hield overigens de bepaling in dat vertegenwoordigers van het Duitse opperbevel (JodI vertegenwoordigde de Duitse regering) het document alsnog dienden te ondertekenen.
Toen het antwoord uit Moskou binnenkwam, bleek dat de SowjetUnie wenste dat de ondertekening van de algemene capitulatie-overeenkomst in Berlijn zou worden herhaald en dat voor Duitsland Keitel en de opperbevelhebbers van Heer, Kriegsmarine en Luftwaffe zouden ondertekenen. Eisenhower achtte het niet noodzakelijk, in Berlijn opnieuw zijn handtekening te gaan plaatsen - voor Shaef zou dat zijn plaatsvervanger, Air Chief Marshal Arthur W. Tedder, doen. Namens de SowjetUnie zou maarschalk Georgij Zjoekow tekenen, opperbevelhebber van de Russische legers die het offensief over de Oder hadden ingezet; er kwam voorts vast te staan dat, aangezien Tedder een Engelsman was, de Amerikaanse generaal Carl Spaatz, bevelhebber van de Amerikaanse strategische luchtmacht in Europa, mede zou ondertekenen als getuige en dat er nog een tweede getuige zou zijn: de Franse generaal J. de Lattre de Tassigny, bevelhebber van het Franse Eerste Leger.
Allen die bij de plechtigheid in Berlijn aanwezig dienden te zijn, werden er, voorzover zij zich niet al in of bij Berlijn bevonden, per vliegtuig heengebracht, de hoge Duitse militairen onder bewaking uit Flensburg. Al in de ochtend van de 8ste arriveerden Tedder, Spaatz en de Lattre - men nam hen mee naar een cantinegebouw van de Wehrmacht in de Berlijnse voorstad Karlshorst. Pas om vier uur 's middags kon Tedder daar een eerste gesprek met Zjoekow voeren, aangezien deze laatste geen woord had mogen zeggen voor de Russische onderminister van buitenlandse zaken, Andrei Y. Wisjinski, uit Moskou was aangekomen. Inmiddels had de Lattre ontdekt dat er geen Franse vlag hing in de ruimte waar de plechtigheid zou plaatsvinden - haastig werd een vlag door de Russen geïmproviseerd maar toen ze hing, bleek het een Ne
Dat was het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Het Derde Rijk was ter ziele, Duitsland lag in puin.
Afgezien van de in Wageningen ondertekende aparte capitulatie-overeenkomst hebben wij in dit hoofdstuk de ontwikkelingen in Nederland terzijde gelaten. Opzettelijk. In de weken waarin het Derde Rijk ineenstortte, speelden zich namelijk in en met betrekking tot het westen des lands dramatische gebeurtenissen af die, maar dan pas tegen de achtergrond van wat wij in dit hoofdstuk hebben uiteengezet, in bijzonderheden moeten worden weergegeven - gebeurtenissen die een eerste climax bereikten toen, na besprekingen die met Seyss-Inquart waren gevoerd, Geallieerde bommenwerpers op 29 april konden beginnen, bij de grote steden in het westen aanzienlijke hoeveelheden voedsel af te werpen. Juist op tijd!
Er dreigde daar namelijk een noodtoestand te ontstaan, veel ernstiger nog dan men in de voorafgaande maanden van de hongerwinter had gekend. 126