De eerste Nederlandse publicist die zich in de negentiende eeuw na het herstel van het Nederlands bestuur kritisch uitliet over de koloniale verhoudingen in Indië, was de Utrechter Johannes Olivier die in 1817 op acht-en-twintigjarige leeftijd naar Indië vertrok, daar negen jaar rondreisde en na terugkeer in Nederland een driedelig werk deed verschijnen, Land- en zeetogten in Nederland's Indië, waarin hij de 'laatdunkende domheid'
van de meeste blanken aan de kaak stelde. 'Er hangt'
, schreef hij, 'als het ware een sluier tussen de inlanders en hun Europese gebieders waardoor deze laatsten met het wezenlijk karakter der eersten tot een hoge graad onbekend blijven."
Die observatie was juist, en zij gold niet alleen voor het begin van de negentiende eeuw.