Onder de volksmassa's in de koloniale gebieden waren inmiddels hier en daar al stromingen ontstaan die de eis gingen stellen dat de blanke overheersers hun macht gedeeltelijk of geheel zouden overdragen. In Egypte, dat aan de top door de Britten werd bestuurd, werd in 1907 een nationalistische partij opgericht. In Brits-Indië, waar zich in de negentiende eeuween inheemse bourgeoisie was gaan vormen, was al in 1885 een grote federatie van nationalistische groeperingen tot stand gekomen, het Indian National Congress, waarvan zeven jaar later de eerste leden waren opgenomen in de wetgevende raad van deze grootste Britse kolonie. Dat Congress, bedoeld om een vertegenwoordiging te zijn van alle inheemsen, was in feite hoofdzakelijk een beweging van Hindoes - Voor-Indische Islamieten, vrezend dat zij in een onafhankelijk VoorIndië onderdrukt zouden worden, vormden in 1906 de All India Moslem League. Elf jaar later, in 1917, in de Eerste Wereldoorlog dus, kwam de Britse regering tegemoet aan eisen die zowel door Hindoes als door Islamieten waren gesteld: zij deed de toezegging dat Brits-Indië te zijner tijd als deel van het Empire een zichzelf besturend gebied zou worden welks regering verantwoordelijk zou zijn aan een eigen parlement.