Op de dag van de grote aanval op Pearl Harbor en van de landingen in Thailand en op Malakka verklaarde Japan de oorlog aan de Verenigde Staten en aan het Britse Rijk. 'Wij', zo heette het in een verklaring van keizer Hirohito, waarin men alle elementen van de Japanse zelfbegoocheling kan aantreffen',
bezetting. Geg~vens en documenten over de jaren 1942-1945 (1960), p. 95---96 (verder aanDriemogendhedenverdragHitler, A.Hull, C,SIndo-China, FransMandsjoerije/MandsjoekwoPearl HarborRoosevelt, F. D.Todjo, HidekiDE JAPANSE OORLOGSVERKLARING'Wij, bij de gratie van de hemel keizer van Japan, gezeten op de troon van een eeuwenlang ononderbroken rij van geslachten, maken aan Onze trouwe en dappere onderdanen bekend dat Wij hierbij de oorlog verklaren aan de Verenigde Staten van Amerika en het Britse Rijk ... Ongelukkigerwijze is het thans, tegen Onze wens in, onafwendbaar geworden dat Ons rijk de degens kruist met Amerika en Groot-Brittannië. Meer dan vier jaar zijn verlopen sinds China, dat de ware bedoelingen van Ons keizerrijk niet verstond en dat op roekeloze wijze om moeilijkheden vroeg, de vrede in Oost-Azië verstoorde en Ons keizerrijk dwong de wapens op te nemen ... Veel hebben Wij verdragen in de hoop dat Onze regering met vredelievende middelen een betere toestand zou kunnen scheppen. Maar Onze tegenstanders ... hebben op onbehoorlijke wijze iedere regeling gedwarsboomd. Intussen hebben zij hun economische en militaire druk versterkt om daarmede Ons rijk tot onderwerping te dwingen. Deze gang van zaken zou, indien Wij die op zijn beloop zouden laten, ... zelfs het bestaan van Ons volk in gevaar brengen ... De goddelijke geesten van Onze keizerlijke voorvaderen zien beschermend op Ons neer. Wij rekenen op de trouwen de moed van Onze onderdanen in het vaste vertrouwen dat de taak, Ons door Onze voorvaderen opgedragen, volbracht zal worden, dat de wortels van het kwaad spoedig uitgerukt zullen zijn en dat een duurzame vrede spoedig gevestigd kan worden in Oost-Azië, waardoor de roem en de glans van Ons keizerrijk bewaard zullen blijven.'