Over zUn beleidjegens de nationalisten onder die inheemsen (wij komen daar nog op terug en dan ook op zijn telegram van 20 december) zweeg hij, toen hij op Oudejaarsavond voor de Nirom een toespraak hield die als bemoedigend bedoeld was.' Gestreden werd, zei hij, 'voor deze Indische gemeenschap, gezegend in het heden, en voor haar nog schonere toekomst'; hij prees de weermacht ('moed, orde en parate geoefendheid onderscheiden haar'), bracht hulde aan de koopvaardij, uitte zich 'met warme erkentelijkheid'
over de 'bijstand die alom geboden wordt'
, maar roerde ook het onderwerp aan dat voor zijn luisteraars het veruit belangrijkste was, nl. het oorlogsperspectief: