Intussen beseften Roosevelt en Churchill wel dat zij iets moesten doen om aan de bezwaren van de regeringen van Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland tegemoet te komen (voor het gebeurde met de aankondiging inzake de oprichting van Abda-Command werden door Churchill mede namens Roosevelt verontschuldigingen aangeboden): zij besloten (Churchill was toen weer in Engeland teruggekeerd) twee Pacific War Councils op te richten: de ene onder voorzitterschap van Roosevelt in Washington, de andere onder voorzitterschap van Churchill in Londen. In Washington zouden dan alle betrokken regeringen, met inbegrip van die van China, door ambassadeurs of gezanten vertegenwoordigd kunnen zijn en aan de besprekingen in Londen zouden Nederlandse ministers en de High Commissioners van Australië en Nieuw-Zeeland kunnen deelnemen. Veel meer dan een wassen neus was dat alles niet, want in die Councils zouden beslissingen die al genomen waren, slechts ter discussie gesteld worden en dat zij als gevolg van die discussie gewijzigd zouden worden, leek onwaarschijnlijk. Gerbrandy had het er moeilijk mee. Kerstens, pas uit Indië aangekomen, betoogde (geheel in overeenstemming met van Starkenborghs onmiddellijke reactie) dat daar een storm van verontwaardiging zou opsteken indien men wist dat beslissingen waar de toekomst van Indië van afhing, genomen zouden worden buiten aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Nederlandse regering - op 16 januari (de Japanners waren op Tarakan en in het noorden van Celebes geland) deelde Gerbrandy in de ministerraad mee dat bij hem de gedachte gerezen was, 'zich geheel te willen losmaken van het reeds eerder behandelde Annexe II De oorspronkelijke opzet', zei Gerbrandy, 'was verkeerd; Nederland moet full partner zijn, anders gevoelt men de eonsequenties van verkeerde regelingen bij de opzet op ieder punt.' Michiels van Verduynen, de Nederlandse gezant te Londen die eind december '41 als minister zonder portefeuille in het kabinet was opgenomen, wees hem er toen op dat hij op 3 januari in wezen met Annexe II accoord was gegaan. I Vier dagen later herhaalde Gerbrandy zijn standpunt. Hij noemde het 'absoluut; het gaat om het Nederlands prestige; elk toegeven zal zich in de eonsequenties wreken, ook bij latere vredesonderhandelingen. De Nederlandse souvereiniteitsrechten moeten wij blijvend doen gelden.' Michiels was het met die eisen eens, 'maar in de vorm waarin deze gesteld worden, bepleit hij grote voorzichtigheid; mèt de minister van sociale zaken' (dr. J. van den Tempel) 'acht hij bij
ABDA-CommandAustraliëCelebes (Sulawesi)ChinaChurchill, W. S.Gerbraody, P. S.Kersrens, P. A .Michiels van Verduynen, E. F. M. J.Nieuw-ZeelandPacific War Councils (Londen, Washington)Roosevelt, F. D.Tempel, J. van denTjarda van Srarkenborgh Srachouwer, A. W. L.Wavell, ANE'DERLANDSE BEZWARENonderhandelingen over kwesties als deze 'onaanvaardbaar' een gevaarlijk woord."