Tot dat laatste was Mountbatten maar ten dele bereid: hij hield het voor onvermijdelijk dat Aung San en anderen die, in de verwachting aldus de onafhankelijkheid van Birma te bevorderen, zich tegen GrootBrittannië hadden gekeerd en met de Japanners gemene zaak hadden gemaakt, een belangrijke rol zouden spelen in het naoorlogse Birma. Op r6 mei, daags nadat hij zijn voorstellen met betrekking tot het Birmaans Nationaal Leger aan de Chiefs of Staff had voorgelegd, deed hij DormanSmith weten dat zijns inziens enkele voormannen van de Vrijheidsliga opgenomen moesten worden in de Adviesraad die Dorman-Smith wenste te vormen zodra hij weer als Governor van Birma in functie zou treden, en enkele weken later, begin juni, zond Mountbatten een directief rond, 'Policy to be adopted towards the Burmese', waarin hij herinnerde aan 'the traditional British policy of leniency and conciliation', die er bijvoorbeeld na de Boerenoorlogen in Zuid-Afrika toe had geleid dat de generaals Smuts, Botha en anderen van 'rebels' 'patriots' geworden waren - zulk een beleid had zijn warme sympathie.'