In wat het Europees bedrijfsleven op Java had opgebouwd, namen de grote landbouwondernemingen, de cultures, een belangrijke plaats in. Vijf soorten cultures: die van kina, rubber, suiker, thee en koffie, werden in junionder de controle geplaatst van een Japans Controlebureau voor Cultuurondernemingen. De Europese administrateurs dienden aan dat bureau opgaven te verstrekken van de bedrijfsinventaris, de aanwezige voorraden en de productiecijfers in '39,enDe maatschappijen die de desbetreffende ondernemingen hadden opgebouwd, werden door het Japanse militaire bestuur geliquideerd en al hun sarnenwerkingsverbanden werden opgeheven. Nadien gaf het militair bestuur aan, in hoeverre bepaalde cultures mochten worden voortgezet. In juni '43 werd de controle uitgebreid tot alle ondernemingen voor sisal, kapok en cacao. Voorzover er nog winst werd gemaakt, kwam deze bij het genoemde Controlebureau terecht, bij het militair bestuur dus. Dit zinde de ondernemers in Japan niet en zij wisten in '44 te bereiken dat in beginsel besloten werd dat Japanse firma'
s het werk van het bureau zouden overnemen. Dat is inderdaad van meiaf ten aanzien van de suikerondernemingen geschied - of de wijziging ook met betrekking tot andere cultures is voltrokken, is niet bekend.