Verwoestend evenwel was in de eerste plaats de honger. 'De ellende buiten', aldus later een Indisch-Nederlandse vrouwover de situatie in Batavia in '44 6, 'was niet meer om aan te zien. Bedelaars, in gonjezakken gehuld of helemaal naakt, lagen met de meest afzichtelijke wonden aan de kant van de weg. Het gezicht als een volle maan en de buik ongelooflijk opgezwollen. In de benedenstad zag ik, hoe enkele lijken op een vuilnisauto geladen werden; een Jap trapte met zijn gelaarsde voet tegen vele andere stumperds die, wanneer ze nog een teken van leven vertoonden, mochten blijven liggen ... Armoede, armoede en
Hongersnood (Ned.-Indiƫ)PariZiekten'IEDERE DAG STERVEN ER BEDELAARS'ellende overal! Geen medicijnen en geen kleding, geen voedsel. Mijn God, dacht ik, en hoelang moet dit nog duren?'