In Birma zijn vijf Knil-militairen er lange tijd in geslaagd, in vrijheid te blijven. Bij vier van hen hing die ontsnapping samen met het feit dat zij weigerden, de door de Japanners gevergde gehoorzaamheidsverklaring af te leggen welke o.m. inhield dat de krijgsgevangenen beloofden, niet te zullen vluchten. De eis van aflegging leidde in september '42 tot grote deining in de kampen te Thanbyuzayat, waar zich toen de Nederlandse, Britse en Australische krijgsgevangenen bevonden die eerst de vliegvelden in het uiterste zuiden van Birma hadden aangelegd. De Nederlandse kampoudste, majoor C. F. Hazenberg, weigerde de verklaring te ondertekenen en gaf dit als aanwijzing door en de Britse en Australische kampoudsten deden hetzelfde. 'Pesterij en, telkens appèls, scherpe controle op zieken' en '
veel moeite en ellende' waren, aldus ds. Mak, het gevolg.' Eind september werden de drie kampoudsten door de Kenpeitai gearresteerd. Na ernstig mishandeld te zijn kwamen zij tot de conclusie dat het onder dwang beloven van gehoorzaamheid niet bezwaarlijk was - zij werden naar hun kampen teruggevoerd en wijzigden hun aanwijzing.