In mei '44 werden ca. driehonderdzestig van de ca. tweeduizend naar Pangkalan Balai, een plaats even ten westen van Palembang, overgebracht om te helpen bij de aanleg van een tweede nieuw vliegveld waarmee eveneens in november '43 een begin was gemaakt - deze groep werd na een jaar van grote ontberingen, waarin velen bezweken waren (het rijstrantsoen daalde tot slechts 80 gram per dag), naar Singapore verplaatst (dat kamp was 'een hemel in vergelijking met Pangkalan Balai' 3). Anderen
BeroengMalakka/SingaporeMalakka/Singapore, kampNijon, F. B.Pangkalan BalaiVries, E. K. deKRIJGSGEVANGENENuit de oorspronkelijke groep van ca. tweeduizend bleven, toen het vliegveld bij Betoeng af was, in Palembang en moesten daar zwaar werk verrichten, voornamelijk in de haven. Bevoorrecht waren hier alleen de officieren, ca. tweehonderd: zij deelden de corveeën in en kregen meer te eten - de onderofficieren en manschappen daarentegen verhongerden. Afgezien van diegenen die bij het werk aan de vliegvelden van Betoeng en Pangkalan Balai bezweken (bij het eerste vliegveld weinigen, bij het tweede veel meer), zijn van midden '44 tot augustus '45 in Palembang ca. driehonderdvijftig onderofficieren en manschappen (Nederlanders, Indische Nederlanders en Britten) gestorven", velen aan de hongerziekte. Wellicht is het een betrouwbare schatting dat van de ca. tweeduizend in november '43 naar Palembang getransporteerde krijgsgevangenen één op de vier tot vijf is omgekomen.