Zoals eerder vermeld, waren op Haroekoe in eerste instantie ruim zeventienhonderd Britten en driehonderdvijf-en-veertig Nederlanders en Indische Nederlanders ontscheept. Er waren toen onder hen ca. honderdzestig dysenterie-patiënten. Allen kwamen terecht in barakken die niet alleen te klein waren maar ook lukraak waren gebouwd: er groeiden struiken in, cocospalmen staken door de daken, de afdekking deugde niet, britsen ontbraken en het complex, waar een stroompje doorheen liep, had geen afwatering zodat het bij zware regenval één modderpoel werd en het water op verscheidene plaatsen door de barakken liep. Deze levensomstandigheden verhinderden de Japanse kampcommandant, een luitenant, en zijn sergeant, 'Barnboe-Mori', niet om zware corveeën op te leggen: twaalfhonderd man moesten onmiddellijk beginnen met de7 2Amahai (Cerarn)CerarnHaroekoeKorteweg, R.Veenstra, J. H. W.KRI]GSGEV AN GENENaanleg van het vliegveld - moeilijk werk omdat hier (dat was ook bij Liang op Ambon het geval) een gebied vol koraalrotsen moest worden geëgaliseerd zodat een startbaan zou ontstaan: die scherpe rotsen veroorzaakten verwondingen en die verwondingen werden tropenzweren. Van meet af aan waren er velen die niet de kracht hadden zich naar het werk te slepen. Het gevolg was dat de compagniescommandanten der krijgsgevangenen bij elkaar geroepen werden en door Mori, in aanwezigheid van de Japanse luitenant, met een stok afgeranseld. De Britse en Nederlandse militaire artsen verloren de bevoegdheid om krijgsgevangenen ongeschikt voor corvee te verklaren - dat ging nu een Koreaanse soldaat doen die alle barakken afliep en een ieder die hij tot arbeid in staat achtte, met stokslagen naar het werk joeg.