Merkwaardig genoeg werden op Noord-Sumatra de Indische Nederlanders onder de krijgsgevangenen niet naar 'Europese' krijgsgevangenenkampen afgevoerd maar kwamen zij samen met de inheemse krijgsge
'Atjeh-party'BelawanBelawan, kampenHeekeren, C. vanIndische Nederlanders (Indo-Europeanen)KoerarjanePakanbaroe-spoorwegSUMATRAvangenen hoog in het Alasdal in een kamp terecht dat deel was van het complex hetwelk in '40 ten behoeve van de geïnterneerde 'Duitsers' was gebouwd. Van dat complex maakten ook twee geïnterneerden-kampen deel uit: een mannenkamp en een vrouwen- en kinderkamp. De krijgsgevangenen werden aan het werk gezet: zij moesten sau/ahs bewerken en houtkappen. In mei '43 evenwel werd hun gezegd dat zij Japans hulpsoldaat, heiho, dienden te worden - duidelijk was dat een weigering ernstige gevolgen kon hebben. Bijna alle inheemse krijgsgevangenen bukten voor de Japanse eis maar onder de Indische Nederlanders (van een aantal hunner bevonden zich de gezinnen in het vrouwen- en kinderkamp) kwam het tot verzet. De kampoudste en zeven-en-vijftig andere krijgsgevangenen meenden dat men zich conform de Japanse eis diende te gedragen, maar twee-en-vijftig krijgsgevangenen dachten er anders over. Op een bijeenkomst, belegd door een gemobiliseerd soldaat, H. Wolff, die in het burgerleven onderwijzer in Padang was geweest, besloten zij, een stuk op te stellen waarin zij de Japanners verzochten, hen vrij te stellen van Japanse krijgsdienst - alle andere werkzaamheden waren zij, schreven zij, wèl bereid te verrichten.