schip te vinden?), kregen vroeg in de ochtend van de z rste samen met twee inheemse Knil-militairen (de reden van hun executie is ons niet bekend) te horen dat zij zouden worden doodgeschoten. 'De twee inlanders'
, aldus later majoor van Baarsel,'hoorden de woorden van de tolk zo te zien onbewogen aan. De drie Indische jongens waren, zoals begrijpelijk, wanhopig ... Van enkele soldaten, Indische jongens, die in het kamp in een boom geklommen waren en zo de executie hadden gezien, hoorde ik dat de vijf door de Jappen naar de graven waren getrokken. Daar waren ze, met de rug naar de graven, opgesteld ... Voor elk van hen had een Jap met opgezette bajonet plaatsgenomen. Op een teken waren die Jappen, onder het uitstoten van een wilde Japse oorlogskreet, naar voren ge stormd en hadden de vijf arme jongens de bajonet in de buik gestoken zodat ze achterover in de kuil waren gevallen. Daarna, op de rand van de kuil staande, vuurden de Jappen schoten op de slachtoffers af Dadelijk daarop gooiden andere Japanse soldaten de graven dicht en plaatsten er bloemen op.' 1