Generaal ter Poorten werd op 9 maart '42, nadat bij zijn tweede bezoek aan Kalidjati de bijzonderheden van de algemene capitulatie van het Knil door de Japanners vastgesteld waren, in zijn huis te Bandoeng geïnterneerd. Japanse militairen braken er de sloten van alle kasten open en richtten er een ravage aan. Nadien werden in zijn huis nog zeven andere generaals geïnterneerd. Die zeven en hij moesten zich op 16 april naar het station begeven waar zij een groot aantal andere hoge militairen aantroffen die eerst in een sociëteit en een schoolopgesloten waren geweest, alsmede, uit de Soekamiskin-gevangenis afkomstig, van Starkenborgh en diegenen met wie deze eerst de villa van het Chinese Volksraadslid Kan had bewoond: ldenburg (directeur van zijn kabinet), Kiveron (hoofd van de Algemene Secretarie), baron van Boetzelaer (referendaris ter secretarie), Hogewind (gouverneur van West-Java) en tenslotte Hagenaar en Hulsewé (de twee tolken voor het Japans). In Batavia aangekomen, werden Idenburg, Kiveron, van Boetzelaer, Hogewind en Hagenaar naar de Struiswijk-gevangenis overgebracht, alle militairen en van Starkenborgh met Hulsewé naar de kazerne van het Xde bataljon. In het oude, uitgewoonde complex, waar 's nachts soms grote zwarte ratten rondrenden en waar het dag èn nacht stikte van wandluizen en kakkerlakken, kregen van Starkenborgh en ter Poorten een eigen kamertje dat zij meer dan acht maanden zouden bewonen; er bevond zich niet meer in dan een ledikant met een vuile matras.