In diezelfde maand juni kreeg van Starkenborgh instructie van de Japanners om, aldus dezen, 'naar waarheid'
en 'zo uitvoerig mogelijk'
, het verloop der betrekkingen tussen Nederlands-Indiƫ en Japan van '39 af alsmede zijn '
inzichten betreffende de oorlog in Groot-Oost-Aziƫ en de Tweede Wereldoorlog' op schrift te stellen. Van het lange, in de derde persoon geschreven rapport dat hij met potlood schreef, maakte hij een afschrift dat hij wist te bewaren.' Hij had de Japanners als onberekenbaar leren kennen en kon dus niet voorzien hoe zij er op zouden reageren indien hij hun zwart op wit zou doen weten dat zij de oorlog zouden verliezen, evenwel: als zij hem vroegen, 'naar waarheid'
zijn inzichten weer te geven, dan diende hij dat te doen, welke ook de consequenties voor hem persoonlijk zouden zijn.