Het meeste weten wij van het transport dat op 15 oktober '42 Priok verliet met ca. zeventienhonderd gevangenen, onder wie Wim Kan. Deze groep werd in Priok door met stokken gewapende Japanners stinkende ruimen ingeranseld. 'Hier heerst'
, schreef Wim Kan, 'een temperatuur van ver over de honderd graden en voortdurend vallen er dan ook mensen flauw.'
1 Er waren, toen het schip Singapore aandeed, al meer dan honderd dysenterie-patiƫnten (zestig ernstige mochten van boord gaan); bovendien had zich een rode hond-epidemie voorgedaan. Van Singapore ging het in zigzag-koers naar Penang. Daar bleef het schip negen dagen liggen.' '
Het leven', aldus een Nederlandse marine-officier,