Van de twee kleine marinevaartuigen die de 'Joenio Maroe' hadden geëscorteerd, een kanonneerboot en een korvet (schepen die in '41 inin Soerabaja gebouwd, bij de komst der Japanners tot zinken gebracht maar door dezen gelicht waren), nam slechts het korvet op de r8de een aantal drenkelingen aan boord; dit schip voer naar Padang en keerde niet naar de plaats van de ramp terug. De kanonneerboot pikte op de r8de ca.vijftig drenkelingen uit zee, onder wie zich geen enkele Japanner bevond, en voer naar de kust waar de geredden de laatste 500 meter moesten zwemmen. Het reddingswerk hervattend concentreerde dit schip zich op de rede op de Japanners, allereerst op de degenen die zich in de sloepen bevonden. Talrijke vlotten dreven toen nog op zee rond; er zaten drenkelingen op, anderen hielden zich er aan vast, maar van dezen moest de een na de ander door oververmoeidheid of door kramp loslaten. De kanonneerboot voer naar de vlotten waarop zich Japanners bevonden (sommigen dezer hadden vlaggetjes bij zich om mee te zwaaien), maar het vaartuig nam ook ca. driehonderd andere drenkelingen aan boord: voor het ranke schip te veel, vond de commandant. Enige geredden die
Angenent, H. AArbeidsinzet (Indië)Fuchs, F. F. E. von"[oenio Maroe', deVloer, XaveriusKRIJGSGEVANGENENer slecht aan toe waren, werden in zee gesmeten. Alle geredden werden aan de kust ontscheept. De volgende dag, de zoste, voer de kanonneerboot opnieuw naar de plaats van de ramp en pikte toen nog eens ca. tweehonderdvijftig drenkelingen op: ca. honderdvijftig krijgsgevangenen en ca. honderd romoesja's. De commandant van het schip deed toen evenwel weten dat hij slechts diegenen aan boord zou houden van wie aangenomen mocht worden dat zij niet vóór aankomst in Padang overleden zouden zijn - het leek het veiligste om maar wakker te blijven. Maar, aldus Fuchs, die een der geredden was,