'Onherstelbare schade'
, zo had Loudon uit Washington geseind, zouden de belangen van het koninkrijk lijden, als de Nederlandse regering niet tot 'een vastomlijnd ontwerp voor de reconstructie van het koninkrijk'
zou besluiten. Inderdaad, terwijl het er naar uitzag dat vooral de Amerikaanse strijdkrachten de Japanners uit Indië zouden moeten verdrijven, stond de Amerikaanse publieke opinie in meerderheid nogal negatief tegenover de voortzetting van het N ederlands bewind in Indië. 'Vrijheid'
was de algemene leus, waarbij het eigen verleden van de Verenigde Staten die aan het einde van de achttiende eeuw hun vrijheid op de Britten bevochten hadden, een vooraanstaande rol had gespeeld. B~ het feit dat de Amerikanen in de eerste decennia van de twintigste eeuw in verscheidene Centraal-Amerikaanse republieken marionetten-regimes in het zadel hadden geholpen en gehouden en dat zij, wat de positie van de negers en de Indianen in Amerika betrof, alle reden hadden de hand in eigen boezem te steken, werd niet stilgestaan: het N ederlands bewind in Indië, het Franse in Indo-China en het Britse in Brits-Indië werden door velen gezien als vormen van onderdrukking en exploitatie die uit de tijd waren, en die visie werd in maart en april '42 versterkt toen de Britse onderhandelingen met de Brits-Indische nationalisten op niets uitliepen. De journalist van Bovene, die na zijn aankomst in de Verenigde Staten in New york werkzaam was geweest en daar veel contact had gehad met collega
'dat vrijwel elke Amerikaan overtuigd is, dat Nederlands-Indië aan zijn bevolking nauwelijks enige perspectieven bood.'
l Ook bij een gezaghebbend blad als de New York Times leefden dergelijke denkbeelden. Van Kleffens kreeg dat in februari '42 te horen, toen hij lunchte met de hoofdredactie. 'Op te merken viel'
, noteerde hij,
'een zekere neiging om wel wat te gevoelen voor de onmiddellijke en algehele onafhankelijkheid der Aziatische volkeren na de oorlog; ik ben daar uitvoerig tegen ingegaan, wijzend op derzelver gebrek aan bestuursgaven in de zin van 'good govermnent', en de noodzaak hen te beschermen tegen ingekankerde eigen tekortkomingen als dobbelzucht en nepotisme, weshalve althans in NederlandsIndië een leidende hand voorlopig onontbeerlijk'2
Een betoog als dit maakte weinig indruk - daarvoor ging het tezeer in tegen wat in Amerika in brede kringen gedacht werd. Toen van Kleffens vier maanden later opnieuw in New York was, voerde hij een lang gesprek met Slotemaker, die hem er op wees, dat de Amerikaanse 'publieke opinie'
, aldus van Kleffens in zijn reisverslag, 'ten aanzien van Ned. Indië voor allerlei oplossingen voelt (de een nog gekker dan de ander, en reikend van onafhankelijkheid tot een ederlands mandaat), maar bepaald niet voor terugkeer van Ned. Indië als deel van ons korrinkrij k. '3 Waarschuwingen in die geest werden ook door van der Plas aan van Mook in Londen doorgegeven en in augustus '
42 achtte Sitsen, die in Indië hoofd van de afdeling Nijverheid bij Economische Zaken was geweest en in juli samen met Hart en Honig Londen had verlaten, zich verplicht, van Mook 'enkele illustraties'
te berichten:
'Een Italiaans-Amerikaanse chauffeur, waarmee ik een praatje maak als hij me naar [het vliegveld] La Guardia rijdt: 'Ja, ik ben Amerikaan. Toen ik twee jaar was, hierheen gekomen. Broers zijn in Italië, waren geen 'citizen' en vechten nu." Waar komt u vandaan? Netherlands-East-Indies! I know, dat is immers een rijk'Reisverslag Ver. Staten (juni-augustus 1942)', p. 13 (22 juni 1942). 4 In Mussolini's
Een Hollands-Amerikaan, violist in de [New York 1 Phi/harmony, leeft een-endertig jaren in Amerika. 'U moet eens weten hoe in ons orkest gesproken wordt over de roof die Holland rijk heeft gemaakt. [n Netherlands-East-Indies hebben ze de mensen daar uitgemoord om hun hun grond en jewelry te ontnemen. Toen cle Hollanders daar kwamen, zijn de Indians (!) hun in witte kleren' (groepen in BaliP) 'vriendschappelijk tegemoet getreden, maar de Hollanders hebben ze allen neergeschoten. Geen wonder dat ze nu met de Hollanders niet hebben willen meevechten !'
Ik heb deze man verteld hoe wij in Nederlands-Indië zijn gekomen als handelaren, contraeten sloten met vorsten etc., doch dat sinds 1900 hard gewerkt werd aan een ware democratie! 'Waarom wordt dat niet gepubliceerd? ... Ik heb in Holland alleen de lagere school gevolgd', zei hij, 'en weet dus niets van Indië."
'Mijn eigen zienswijze'
, voegde Sitsen hieraan toe,
'is dat van een uitgesproken mening weinig te bespeuren is. Men zoekt. Alleen over één zaak is men het m.i. eens. Democracy moet overal gebracht worden! 'Lmperialism' is even erg als' Nazism', Het merkwaardige echter is ... dat in allerlei dagbladartikelen een Amerikaans imperialisrne om de hoek komt kijken."
Uiteraard werd wat men 'de positieve aspecten'
van het Neeierlands bewind in Indië kan noemen, in de van het Netherlands Information Bureau uitgaande publicaries onderstreept en hetzelfde deed van der Plas en deden ook anderen die op tal van plaatsen in de Verenigde Staten toespraken hielelen, maar dat alles zette niet veel zoden aan de dijk.
Dat laatste bleek, toen begin september '42 in Washington een internationaal studentencongres werd gehouden waaraan delegaties van 42 landen deelnamen. President Roosevelt sprak het congres toe, zijn echtgenote Eleanor trad als voorzitster op. Dit congres, waaraan ook één Nedcrlandse student (een luitenant van de vliegeropleiding) deelnam, eindigde met een gemeenschappelijke verklaring waarin in beginsel op onafhankelijkheid van alle koloniale gebieden werd aangedrongen - een verklaring welke door de student in overleg met van der Plas en Abdoelkadir werd mede-ondertekend, want, aldus van der Plas aan van Maak", 'een onthouding zou zeer veel meer schade gedaan hebben dan de
, Brief' ct aug. 194.2, van P. H. \V Sitsen aan van Mook (ARA, Coll.-van Maak, .2). 2 Van der Plas: 'Verslag van het Internationale Stuclentencongres, .2-5 september 194.2, te Washington' (z.d.), p. 3 (a.v., Coll.-van cler Plas, 5 b).'verklaring'
doet."
Belangrijker dan de studentenconferentie was een door het internationale Institute if Pacific Relations belegde ronde tafel-conferentie welke op 4 december '42 (twee dagen dus voor de toespraak van koningin Wilhelmina) geopend werd in een hotel in het Canadese vakantie-oord Mont Tremblant en die tien dagen duurde.
Het genoemde Institute was in '25 opgericht, had een gezaghebbend tijdschrift, Pacific Affairs, en diverse studies gepubliceerd en in de jaren '25-'
39 zeven internationale conferenties georganiseerd. Aan de Mont Tremblant-conferentie werd deelgenomen door delegaties welke de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Nationalistisch China, de Philippijnen en Nederland vrrtegenwoordigden - ook waren ballingen uit Thailand, Frans-Indo-China en Korea aanwezig. De algemene teneur van de meeste voordrachten richtte zich tegen een voortzetting van de koloniale verhoudingen - vooral de Australische delegatie, waarin de toon werd aangegeven door enkele vakbondsleiders (aan wie de staking van de Indonesische zeelieden waartoe het in Australië was gekomen, niet onbekend was), sprak zich daar fel tegen uit. Dat het opheffen van die verhoudingen niet altijd even eenvoudig zou zijn, bleek overigens toen de Moslems die deel uitmaakten van de Brits-Indische delegatie, overhoop kwamen te liggen met de Hindoes. Dat droeg er toe bij dat de slotresolutie van de conferentie betrekkelijk gematigd was-: er werd niet op een onmiddellijk verlenen van onafhankelijkheid aangedrongen, wel op 'equal partnership', welnu:
Wat de Amerikaanse regering betrof, had de Nederlandse in de eerste plaats te maken met president Roosevelt en met het State Department, waar Cordell Hull, de Secretary of State, een groot voorstander was van de trusteeship-gedachte en Sumner Welles, de Undersecretary of State, eigenlijk nog verder wilde gaan.
De president had in '41 en in de eerste maanden van '
42 enkele publieke uitspraken gedaan waarover men zich van Nederlandse zijde zorgen kon maken. 'We believe', had hij in maart '4I op een persconferentie gezegd, 'that any nationality, no matter how small, has the inherent right to its own nationhood', I en eind februari '42 in een radiotoespraak dat het Atlantisch Handvest (daarin hadden Roosevelt en Churchill o.m. verklaard: 'They respect the right of all peoples to choose the form of government under which they will live') 'not only applies to the parts of the world that border on the Atlantic, but to the whole world'?
Wat Nederlands-Indië aanging, drong Roosevelt er in '41 herhaaldelijk bij de Nederlandse gezant op aan dat Nederland snel en systematisch op de onafhankelijkheid van Indië zou toewerken en dat als eerste stap in die richting Java, aldus later Loudon, een 'soort Dominion' zou worden.' Wel deed de president, die veel waardering koesterde voor de kordaatheid van koningin Wilhelmina, zijn best de koningin gerust te stellen (begin april '42, een maand na de algemene capitulatie van het Knil, schreef hij haar: 'the Netherlands East Indies must be restored - and something within me tells me they Wil!,4), maar in zijn hart was hij er van overtuigd dat van een ongewijzigd herstel van het Nederlands gezag geen sprake zou zijn.
Diezelfde overtuiging werd binnen het State Department versterkt toen daar in april de rapporten arriveerden van de uit Indië geëvacueerde Amerikaanse consulaire ambtenaren - rapporten welke zij in AustraliëJ.
Koren op de molen van diegenen die een ongewijzigde voortzetting van het Nederlands bewind voor onwaarschijnlijk, ja voor ongewenst hielden! Sumner Welles ging het verst, toen hij eind mei in een toespraak (dat was de tekst die Loudon zo alarmeerde) zei:
'Our Fietory must bring in its train liberty for all peoples. The age of imperialism is ended. The right of all peoples to their freedom must be recognized, as the civilized tuorid Imlg since recognized the rights of an individual to his personal freedom. The principles of the Atlantic Charter 1I111s1 be guaranteed to the world - in all oceans and continents,'?
Dat Roosevelt er begin juli en begin augustus in zijn persoonlijke gesprekken met koningin Wilhelmina op aandrong, spoed te betrachten met de ontvoogding van Indië, vermeldden wij reeds. Alle reden is er om aan te nemen dat haar verdediging van het Nederlands beleid hem niet overtuigde. Omstreeks de tijd van zijn tweede gesprek zei hij aan een hoge Britse vertegenwoordiger te Washington dat hij niet dacht dat de Nederlanders, 'paar dears' (typerende woorden!), Indië zouden terugkrijgen, het moest veeleer onder beheer geplaatst worden van een internationaal lichaam waarin dan ook Nederland zou zijn vertegenwoordigd.? Dat laatste denkbeeld werd in diezelfde maand door het Postwar Foreign Policy Advisory Committee van het State Department, waarin Sumner Welles een belangrijke rol speelde, officieel aanvaard.
I Aangehaald in Akira lrije: POIVerand Culture. The japanese-American War, 1941-1945 (1981), p. 78. 'Aangehaald in MacMahon: Colonialism and Cold War, p, 55. 3 Brief, 6 aug. 1942, van Sir Ronald Campbell aan het Foreign Office, aangehaald in Chr. Thorne: Allies of a kind. The United States, Britain and the war against japan 1941-1945 (1978), p.218.'42 intensief met het vraagstuk van Indië'
s toekomst bezig hebben gehouden. Het was de oorlog zelf die in de eerste plaats aandacht vroeg: in en bij Europa de Duitse veldtocht in de Sowjet-Unie, Montgornery's overwinningen in Noord-Afrika en de Geallieerde landingen in Frans-Marokko en Frans-Algerië, in de Pacific de hevige strijd op Guadalcanal en op Australisch-Nieuw-Guinea. Voorzover er in de Verenigde Staten kritiek was op het koloniaal beleid van Europese regeringen, richtte deze zich in die tijd trouwens vooral op de Britse regering die in augustus '42 in Brits-Indië Gandhi en alle overige leidende figuren van de COl1grcss-partij liet interneren en die het hoofd moest laren bieden aan massale stakingen. Voor het feit dat bij de onderhandelingen met de Brits-Indische nationalisten verklaard was dat na de oorlog het zelfbeschikkingsrecht van Brits-Indië erkend zou worden, oogstte de Britse regering geen blijvende waardering - dat zulk een verklaring in de 7 december-toespraak van koningin Wilhelmina ontbrak, werd slechts door een minderheid van de omstreeks 400 in de Verenigde Staten verschijnende dagbladen afgekeurd; mèt Secretary of State Cordell Huil die op een persconferentie zei dat de in de toespraak vervatte voorstellen' showed good statesmansh ip, good practical sense and humanitarianism in el/ery respect", oordeelden de meeste bladen, ca. 300, gunstig over hetgeen de koningin had verklaard: zij zagen die verklaring als een stap in de goede richting.
Zouden op die eerste stap nieuwe volgen? Dat viel na de discussies welke zich in oktober '42 in de ministerraad hadden afgespeeld en vooral ook na de kritiek die op van Mooks toelichting bij de 7 decembertoespraak was geuit, nauwelijks te verwachten. Trouwens, de noodzaak van nieuwe stappen werd niet beseft - de in meerderheid positieve weerklank welke de toespraak in de Amerikaanse pers had gevonden, versterkte de zelfgenoegzaamheid in regeringskring. Bovendien: zou de Amerikaanse regering op een nog verder gaande wijziging in de verhouding tussen Nederland en Indië gaan aandringen, dan was er de Britse die steun aan het volledig herstel van het Nederlands gezag had toegezegd.
Tegen die achtergrond werd nagelaten, aan de Amerikaanse publieke opinie nieuwe impulsen te geven. Trouwens, van diegenen die zich in '42 beijverd hadden om die publieke opinie te beïnvloeden, verdwenen
I Brief, I7 dec. 1942, van A. Loudon aan van Kleffens (AOK, map '7 december 1942-toespraak koningin. Reacties'). 10