In het eerste stuk gaf de Haas vage berichten weer over 'vrije troepen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger op Java'
, die zich bij Semarang en op West-Java zouden bevinden; bij Sernarang waren z\j ongewapend maar op West-Java was sprake van 'gewapende troepen (Nederlanders en Australiërs), w.o .. vele officieren De bevolking voorziet deze troepen van voedsel.' In het tweede stuk, het in het Engels gestelde verslag van zijn ondervragingen, stond daar niets over, maar hierin klaagde hij over het gedrag van de inheemse politiefunctionarissen ('pro-japanese, disgracefully rude and insolent, particularly toward Europeans'), gaf hij o.m. weer wat hij van de krijgsgevangenenkampen en van de Europese mannen in Kesilir wist (' there are said to be many thousands') en schetste hij een beeld van de houding van Europeanen, Chinezen en inheemsen. Over de Europeanen berichtte hij o.m. dat eind september '42 alleen in Batavia en Magelang '
beschermde wijken' zouden worden ingericht, over de Chinezen dat zi] allen 'rather anti-native' en dat de meesten hunner 'pro-Dutch' waren, over de inheemsen dat in steden en dessa's de meesten een grote onverschilligheid aan de dag legden, dat de inheemse bestuurders 'on the iohole loyal to the Dutch' waren en dat' a number of native intellectuals' met de Japanners gemene zaak had gemaakt - vooral Soekarno had dat gedaan. Het derde stuk, de 'enkele aantekeningen'
, was curieus omdat de samensteller zijn best deed, alle mededelingen van de Haas die op animositeit van inheemsen jegens Europeanen wezen, te devalueren. 'Hij'
, zo heette het, 'die een-en-twintigjaar in het kleine kringetje der beroepssoldaten leefde, kent de maatschappij niet. Hij wordt sterk gedreven door het Indo-complex en haat de Inlander omdat de Europeaan van zijn voetstuk viel en de Inlander het nu beter heeft'.
Vandaar ook de confrontatie van de Haas met kapitein van der Veen. Blijkens het vierde stuk: het verslag van die confrontatie, werd de Haas door van der Veen op een belangrijk punt in het gel\jk gesteld: de Haas had óók bericht dat het feit dat de Europeanen, gouverneur-generaal van Starkenborgh incluis, in Indië gebleven waren, op de Indonesiërs geen indruk had gemaakt en van der Veen gaf toe, 'geen enkele aan wijzing te hebben dat er van enige waardering door de inheemse gemeenschap wordt blijk gegeven.'