Er was méér dat die diensten niet wisten: enkele van de maatregelen die de Japanners hadden genomen om spionage tegen te gaan, waren hun onbekend. Eén kenden zij: op Java had het militair bestuur midden '42 voor alle Nederlanders, Indische Nederlanders, Chinezen en Arabieren het bezit van een soort persoonsbewijs, een pendaftaran, verplicht gesteld en wie zulk een paperas, waar de foto en de vingerafdruk van de houder op stonden, niet kon tonen, liep bij elke controle gevaar - welnu, kapitein van der Veen die beginjuli van Java was weggevaren, had zijn pendaftaran meegenomen. Niet bekend was, dat op Java (en vermoedelijk ook elders) van februari' 43 af vergunningen nodig waren voor elke reis van de ene residentie naar de andere (een verplichting welke eind '43 op Java voor de Indonesiërs en Chinezen werd opgeheven) - personen die in het bezit moesten zijn van een pendajtaran, kregen zulk een reisvergunning slechts als zij die pendaftaran konden tonen. Daarenboven waren op Java (en vermoedelijk ook elders) van juni '43 af speciale vergunningen nodig, wanneer men zich naar een haven of naar andere in militair opzicht belangrijke punten wilde begeven. Ook gold op Java (en vermoedelijk ook elders) het algemene voorschrift dat elke huisbewoner en elke