Opmerkelijk is dat het niet tot een Derde Wereldoorlog kwam: niet in '48, toen de Sowjet-Unie door middel van een blokkade Amerikanen, Britten en Fransen trachtte te bewegen tot het opgeven van hun positie in de westelijke helft van de vroegere hoofdstad van het Derde Rijk, Berlijn; niet in 'So, toen communistisch Noord-Korea het tot de Amerikaanse machtssfeer behorende Zuid-Korea aanviel; niet in '62, toen president Kennedy wenste te verhinderen dat de Sowjet-Unie atoomraketten installeerde op Cuba; niet in '67, toen Israël, door de Verenigde Staten gesteund, het met de Sowjet-Unie verbonden Egypte een zware nederlaag toebracht; niet later in de jaren '60, toen de Verenigde Staten van het door hen gesteunde Zuid-Vietnam uit communistisch NoordVietnam op de knieën trachtten te dwingen (een poging die deerlijk mislukte); niet in '73, toen Israël, nu door Egypte aangevallen, bij zijn verdediging de Egyptische strijdkrachten in een nagenoeg hopeloze positie bracht - en zo zouden wij meer voorbeelden kunnen geven. De kern van de zaak was steeds dat de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie uit welbegrepen eigenbelang een ten top gevoerde directe confrontatie uit de weg gingen. Wèl gaf elk economische en veelalook militaire hulp aan betrouwbaar geachte regimes in de Derde Wereld (of aan opposanten
Berlijn
Churchill, W. S.
Cuba
Egypte
Israël
Joegoslavië
Kennedy, J. F.
Korea
Oekraïne
Polen
Vietnam
Wit-Rusland, s
tegen die regimes) maar ook daarbij werden de vitale belangen van de grote tegenspeler steeds ontzien.