Die publieke moraal, die overigens terdege onderscheiden moet worden van het werkelijke gedrag der mensen (lang niet ieder hield zich aan wat die moraal voorschreef), was vóór de Tweede Wereldoorlog in ons land uitgesproken strikt geweest - dat was zij al sinds het begin van de negentiende eeuw; in haar opbouwen handhaving hadden de kerken een belangrijke rol gespeeld; de overdracht van generatie tot generatie had vooral plaatsgevonden binnen de gezinnen. Tijdens de bezetting waren evenwel veel gezinsverbanden aangetast of zelfs opgeheven, hetgeen het aangaan van buitenechtelijke verhoudingen had bevorderd. Dat gold voor de honderdduizenden die in den vreemde hadden moeten werken, voor de andere honderdduizenden die als onderduikers in veelal voor hen nieuwe milieus waren terechtgekomen en voor de enkele tienduizenden illegale werkers die in een situatie waren komen te verkeren van gemeenschappelijk levensgevaar en van grote onderlinge kameraadschap - binnen alle drie die groepen was het menigmaal gekomen tot sexuele verhoudingen die met de publieke moraal in strijd waren. Diegenen nu die aan de wederopbouw van Nederland leiding begonnen te geven, wensten (die wens was in het bevrijde Zuiden al duidelijk door de katholieke geestelijkheid geuit) dat de publieke moraal ten volle in ere zou worden hersteld. Het gezin moest de hoeksteen van de samenleving blijven, 'uitspattingen'
waren uit den boze en er moest hard gewerkt worden. De leidinggevende kaders reageerden dan ook zeer geprikkeld toen in de eerste maanden na de bevrijding het vrijere gedrag op sexueel gebied werd voortgezet, vooralook toen bleek dat de maandenlange aanwezigheid van Geallieerde militairen, hoofdzakelijk Canadezen, die 3
Arbeidsinzet (Indië)
Indusrrialisatie
Kerken in Nederland
Publieke moraal (in Nederland)
Sexuele moraal
als bevrijders waren begroet, en de komst van per week ca. achtduizend andere Canadezen uit de Britse bezettingszone in Noordwest-Duitsland naar het officiële leave-centre Amsterdam (zij bleven daar drie etmalen)' tot talrijke buitenechtelijke relaties leidden. 'Naar alle waarschijnlijkheid'
, aldus in '85 de historicus H. de Liagre Böhl-, 'heeft zich in de ... zomer van 1945 een weliswaar kortstondige maar voor Nederlandse begrippen ongekende explosie van buitenechtelijk sexueel verkeer voltrekken."
Er werd een krachtige perscampagne tegen al die 'zedeloosheid'
ingezet en het Militair Gezag vaardigde een verordening uit die de politie het recht gaf, meisjes die jonger waren dan achttienjaar en zich na elf uur 's avonds nog op straat bevonden, op te pakken - zij werden dan bij de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten op geslachtsziekten onderzocht, verhoord door inspectrices van de zedenpolitie en een nacht vastgehouden, waarna zij door hun ouders moesten worden afgehaald.