Deze viernu hadden in '42 en '
43 allerlei overleg gepleegd met drievertegenwoordigers van de werkgevers-organisaties die na Seyss- Inquarts poging tot gelijkschakeling van het RKWV en het CNV zichzelf ontbonden hadden: Stikker, voorzitter van de Raad van overleg in arbeidszaken, mr. B. C. Slotemaker, directeur van het bureau van het Verbond van N ederlandse werkgevers, en Kortenhorst, secretaris van de Algemene Katholieke Werkgeversvereniging. Die laatste drie waren met het bestuurvan het Verbond van Protestants-Christelijke werkgevers in contact gebleven en hadden mede namens dat bestuur in '44 belangrijke afspraken gemaakt met Kupers, Vermeulen, de Bruyn en Stapelkamp: de drie centrales van arbeiders en de drie van ondernemers zouden, mede ter voorkoming van arbeidsconflicten, na de bevrijding de Stichting van de Arbeid oprichten - vertrouwd werd dat deze aan het sociale front de rust zou kunnen bewa
Algemene Katholieke Werkgeversvereniging
Bruyn, A. C. de
Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV)
Kortenhorst, L. G.
Kupers, E.
Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV)
Nederlandse Vakcentrale (NVC)
Raad van Vakcentrales
Rooms-Katholiek Werkliedenverbond (RKWV)
Sloremaker. B. C; 4
Srapelkarnp, A.
Stichting van de Arbeid
Stikker, D. U.
Vakcentrales
Vara (Vereniging van Arbeiders Radio-Ama- teurs)
Verbond van Nederlandse Werkgevers
Verbond van Proresranrs-Chrisrelijke Werk- gevers in Nederland
Vermeulen, A.
De Waag
Woudenberg, H. J.
DE STICHTING VAN DE ARBEIDren. Dan was wèl een program nodig dat de arbeiders zou aanspreken! Zodanig program kwam in de tweede helft van' 44 gereed, een 'urgentieprogram'
. Daarin werd van de regering gevergd dat zij na de bevrijding allen die door het ingrij pen van de vijand uit hun werk gestoten of elders tewerkgesteld waren, weer op hun oude plaats zou doen terugkeren; dat zij, mocht dat niet mogelijk zijn, een wachtgeldregeling voor de betrokkenen zou treffen; dat zij allen die door vijandelijk ingrijpen ontslagen of gedegradeerd waren, weer zou doen aanstellen of zou rehabiliteren; dat zij het (in '40 afgekondigde) ontslagverbod zou handhaven; dat zij weer normale werk- en rusttijden zou invoeren (in sommige bedrijfstakken was tijdens de bezetting de 54-urige, zelfs de öo-urige werkweek ingevoerd); dat zij de werkgelegenheid krachtig zou bevorderen, o.m. door uitvoeringvan openbare en cultuurtechnische werken en door woningbouw op grote schaal; dat zij de rantsoenen zou verhogen en de zwarte handel zou tegengaan; dat zij prijzen en lonen onder controle zou houden en de huurbescherming zou handhaven; dat zij de uitkeringen aan ouden van dagen onmiddellijk zou verhogen; dat zij de volksgezondheid zou bevorderen; en dat zij, tenslotte, alle oorlogsinvaliden, invalide zeelieden inbegrepen, financieel te hulp zoukomen.