Behalve Bosch werden al dezen in opdracht van de koningin naar 'Anneville'
gebracht. Rutgers verscheen er als eerste op I9 mei - hij noemde niet minder dan vijf mogelijke formateurs: Gerbrandy (daar dacht de koningin niet aan: hij had haar, meende zij, van '42 af voortdurend dwarsgezeten en hij was bovendien, zei zij hem spoedig, 'niet vernieuwd"
), Donner, Drees, Bosch of Schermerhorn. Tilanus (aan wie bleek dat de koningin 'heel erg onder de indruk van Schermerhorn en de Nederlandse Volksbeweging was, niet zozeer van Drees'"
) noemde op diezelfde rçde mei slechts één naam: Donner. 'Tilanus viel erg tegen'
, noteerde de vorstin na het gesprek met hem.