Wat de prins betrof, was het gehele kabinet mèt Meynen van oordeel dat aan diens positie als Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten zo spoedig mogelijk een einde moest worden gemaakt - het werd onwenselijk geacht dat een lid van het koninklijk huis gehandhaafd zou worden op een executieve post waar zijn optreden aanleiding kon geven tot velerlei kritiek. Hier had Meynen als oplossing voor bedacht dat de prins, voor wie hij een nieuwe zinvolle taak noodzakelijk vond, benoemd zou worden tot inspecteur-generaal van de Koninklijke Landmacht- - aanvankelijk verzette de koningin zich tegen dat denkbeeld maar begin september deed zij Meynen weten dat zij bereid was, de benoemingsvoordracht te tekenen, evenwel op voorwaarde dat binnen vier maanden zou blijken dat een 'vernieuwd'
leger in opbouw was; bleek dat niet, dan zou zij er bij de prins op aandringen dat hij ontslag zou nemen. Diens benoeming ging op 13 september '45 in."