Was er dan geen teleurstelling meer toen de BS'ers, van armbanden voorzien, zich weer wèl overal met hun wapens mochten vertonen ? Wel degelijk. Behalve in de zuidoosthoek van Utrecht waar het Strijdend Gedeelte van de BS althans op één dag, zondag 13 mei, een zinvolle militaire taak te verrichten kreeg (het gebied moest uitgekamd worden op Waj(en-SS'ers die er zich schuilhielden"), werden zij gebruikt voor allerlei werk dat door velen als minderwaardig werd beschouwd. Dat gold misschien niet voor het arresteren van 'foute' elementen maar wel voor het eindeloze wachtlopen en voor de hulpdiensten welke aan het Militair Gezag en aan de Geallieerden moesten worden verleend - het waren bijvoorbeeld BS'ers die voor het schoonmaken van gebouwen werden gebruikt. Vergeleken die BS'ers zich in het westen des lands met de Britten en Canadezen die het spits hadden afgebeten en die met uitbundig enthousiasme als helden waren toegejuicht, dan voelden zij zich als militairen van de tweede, zo niet van de derde of vierde rang. Vele kapabele krachten keerden de BS onmiddellijk de rug toe. Hun lege plaatsen werden onmiddellijk door anderen ingenomen en de formatie als geheel breidde zich nog uit ook. Zeker, veel eer was er niet in tede Britse militairen die in de oorlog met Duitsland en Italië gesneuveld waren. 2 Ca. tweehonderd werdenBernhard, Prins, JBinnenlandse Strijdkrachten (BS), Nederland- seFoulkes, C.; 10aDE BS UITGEBREIDbehalen maar de voordelen waren niet gering, ook als men niet over een wapen beschikte. De in het zuiden getroffen financiële regelingen gingen ook benoorden de rivieren gelden: wie BS'erwerd, kreeg al zijn onkosten vergoed en ontving bovendien een daggeld van één of twee gulden. Belangrijker nog was dat het Militair Gezag er eind mei op voorstel van prins Bernhard mee akkoord ging dat de BS'ers aanzienlijk hogere rantsoenen zouden krijgen dan de burgerij, nl. per dag een liter warm eten uit de Centrale Keukens, een halve liter melk, drie ons brood en anderhalf ons biscuit, per week minstens een pond vlees of vis en voorts van alle andere levensmiddelen die in distributie zouden komen, anderhalf maal de voor de burgerij geldende rantsoenen. Alleen al die betere voeding lokte velen naar de BS en tegen uitbreiding van de formatie hadden de staven geen bezwaar: wie meer mensen onder zijn bevelen had, steeg in aanzien en de vorming van een aanzienlijk grotere BS werd van belang geacht omdat men (in een situatie waarin, doordat de bevolkingsregisters in het ongerede waren geraakt, nog geen dienstplichtigen konden worden opgeroepen) in één groot verband vrijwilligers bijeenkreeg uit welker rijen een nieuw 'normaal' leger zou kunnen worden gevormd.