Zij had zich van meet af aan als een politieke partij kunnen opwerpen maar dat zou betekenen dat zij zich tegenover andere partijen plaatste als de SDAP, de Vrijzinnig-Democratische Bond en de CHU die aan hun heropbouw waren begonnen. De meesten, onder wie Banning, voelden daar niets voor - er was aan de Volksbeweging een andere, meer algemene en naar de opvatting der betrokkenen belangrijker functie toegedacht: niet naast maar via de partijen moest zij de door haar nagestreefde 'vernieuwing'
bewerkstelligen. In een uitgebreide 'Algemene Toelichting'
op het program I werd terzake verklaard: