Wij komen nu tot het ongedaan maken van de vele vormen van roof waarvan Joden, steeds als gevolg van Duitse verordeningen, het slachtoffer waren geworden en willen dan beginnen met erop te wijzen dat de bezetter een aparte instelling had opgericht waar de opbrengst van de meeste verkochte waarden was geconcentreerd: deoftewel deDiehad zich niet met de verkoop van die waarden beziggehouden: dat hadden andere instanties gedaan. BijnaJoodse bedrijven en bedrijfjes waren op last van dedoor de aangestelde beheerders, veelal deaan niet-Joden verkocht en bijnadoor degeliquideerd - die liquidaties die inwaren begonnen, hadden in februari '43 (er zijn geen cijfers van latere datum) al bijna ho mlnJodenLevensverzekeringenNiederldndische GrundstücksuenoaltungOmnia Treuhandgesellschaft m.b.H.Raad voor het RechtsherstelVerm ogens ueruialt u ngs- u n d Renteanst alt (VVRA)WirtsehaftspriifitelleDE BEROVING DER JODEN RECHTSHERSTELopgebracht. Voorraden van Joodse textielhandelaren, ter waarde van ca. f 4 mln, waren evenwel niet verkocht door willekeurige liquidateurs maar (op instructie van Hirschfeld die vreesde dat via die liquidateurs veel in de zwarte handel zou terechtkomen) door het Rijksbureau voor de .distributie van textielartikelen, oftewel het Distex. Zo waren (eveneens op instructie van Hirschfeld die de Landstand op afstand wilde houden) de landbouwgronden uit Joods bezit verkocht door de Pachtkamers. Geroofd waren voorts, hoofdzakelijk door de Niederländische Grundstücks verwaltung, ca. 19000 panden van welke in oktober '43 ruim 8000 bij notariële acte het eigen dom van niet-Joden waren geworden tot een gezamenlijke waarde van f86 mln. Ook de hypotheken die in het bezit van Joden waren geweest waren verkocht. Mgekocht waren de polissen van levensverzekeringen waarvoor Joden vele jaren lang premie hadden betaald - meer dan 200 verzekeringsmaatschappijen hadden voor de afgekochte ca. 22 000 polissen ca f 25 mln betaald: geld voor de VVRA. Er was in totaal ca. f 410 mln bij deze beland. De opbrengst van andere vormen van roof was in eerste instantie terechtgekomen bij de speciale bank die de bezetter, met sluwe gebruikmaking van de naam van een bestaande Joodse bank, Lippmann Rosenthal & Co., in de Sarphatistraat te Amsterdam had gevestigd: LippmannRosenthal-Sarphatistraat (men zou ook van Lippmann-Rosenthal II kunnen spreken - wij zullen dat II weglaten). Aan Lippmann-Rosenthal dan hadden in augustus '41 de Joden al hun contante geld en al hun cheques moeten overdragen voorzover deze tezamen meer dan f I 000 waard waren geweest (die grens was later vervallen), en de vermogenden onder hen hadden al hun tegoeden bij andere banken op de roofbank moeten laten overschrijven en er al hun effecten in depot moeten geven. Voorts hadden alle Joden in juni' 42 alles wat zij persoonlijk bezaten en dat van enige waarde was (zilveren, gouden en platina voorwerpen, edelstenen, parels, geldswaarden boven de b50, alle vorderingen op derden, kunstschatten, collecties postzegels en munten, antieke voorwerpen, kostbare boeken, voer- en vaartuigen en paarden) bij de roofbank moeten inleveren of zij hadden aan deze moeten berichten waar die waarden zich bevonden - elk van die Joden had bij de roofbank een eigen rekening gekregen. In de zomer van '42 bezaten ca. zesduizend Joden zulk een rekening maar toen de in Westerbork aankomenden daar al hun gelden aan ambtenaren van Lippmann-Rosenthal hadden afgedragen, steeg dat cijfer tot ca. dertienduizend. Het was de bedoeling geweest dat de opbrengst van alles wat te gelde was gemaakt (de verkoop van de effecten was in januari '42 begonnen), op de aparte rekeningen werd bijgeboektDisrex (Rijksbureau voor de Disrributie van Textielproducren)JodenLippmann-Rosenthal (Sarpharisrraat, Amster- dam)'Li quid arie Vemlögens- Venllaltung-Sarphati- straat' (LVVS)Verm ogens ueruialt u ngs- u n d Renteanst alt (VVRA)maar dat was Lippmann-Rosenthal te veel werk geweest - trouwens, wat voor zin zou het hebben, de aparte rekeningen in stand te houden? De roofbank wist dat de gedeporteerde Joden niet zouden terugkeren - begin '43 werden alle individuele rekeningen op last van Seyss-Inquart tot een Sammelkonto gecombineerd (men was toen bij de registratie van wat elk persoonlijk had ingeleverd, stevig achterop geraakt) en werd alles wat aan goederen was binnengestroomd, in soorten ingedeeld. Op de verkoop van datgene wat daarvoor in aanmerking kwam, gaan wij hier niet verder in - wij schreven er alover in ons deel 7. 1 Zo hadden de VVRA en Lippmann-Rosenthal één groot roofcomplex gevormd. Er werden door het Beheersinstituut kort na de bevrijding beheerders/vereffenaars benoemd voor beide onderdelen samen: beheerders-vereffenaars van, zo ging het heten, de Liquidatie van Vermogens Verwaltung Sarphatistraat, oftewel de LVVS, en voor de VVRA. Van die twee was de VVRA het belangrijkst: daar moesten in hoofdzaak de gelden uit geput worden die via de beheerders/vereffenaars van de VVRA en de LVVS naar de rechthebbenden toe zouden gaan. Evenwel: wie hadden er nog recht op een aandeel in die twee boedels en waar bestonden die boedels eigenlijk uit?