'getuigde men ... maar al te gaarne tegen Japanners, waarbij om velerlei redenen vaak schromelijk werd overdreven; 'herkenningen'
van foto's en confrontaties met lieden door welke men was mishandeld of met wie men anderszins in aanraking was geweest, werden met een ontstellend gemak en ontstellende onverschilligheid gedaan; lieden die bij het opsporingsonderzoek betrokken waren (zowelongeschoold als geschoold personeel)", gaven dikwijls blijk van een volkomen gebrek aan objectiviteit en verantwoordelijkheidsbesef bij het verhoren van getuigen en op andere wijzen inzamelen van gegevens ... Gevolg van deze, zoals gezegd begrijpelijke maar niettemin laakbare, opvattingen was dat het supprimeren van gunstige tegenover ongunstige inlichtingen omtrent een Japanner ... een veel voorkomend verschijnsel was."