Naast de PKI was er nog een tweede groepering die zich tegen het regeringsbeleid keerde - zij was het werk van de oude revolutionair Tan Malaka. Deze, die in heel Zuid-Oost-Azië een grote federatie van proletarische republieken wilde vormen, was een overtuigd tegenstander van alle onderhandelingen met Nederland - de weg daarheen wilde hij afsnijden door alle Nederlanders en Indische Nederlanders die zich nog op Republikeins gebied bevonden (op hun moeilijke positie komen wij aanstonds terug), als gijzelaars vast te houden en alle Nederlandse en buitenlandse ondernemingen te confisqueren. In januari' 46 belegde hij in Soerakarta twee grote bijeenkomsten - bij de eerste bleven Soekarno en alle ministers van het kabinet-Sjahrir demonstratief weg, bij de tweede was opperbevelhebber Soedirman even demonstratief wèl aanwezig. Er werd een Volksfront opgericht. Dat hield midden maart in Malang een groot congres waar ca. 40 van de door Soekarno bedoelde 137 oppositionele groeperingen vertegenwoordigd waren en waar fel tegen het kabinet van leer werd getrokken. Sjarifoeddin die als minister van defensie een gendarmerie had opgericht waarover Soedirman geen zeggenschap had, greep na overleg met Soekarno in - de gendarmerie ontbond het congres en nam Tan Malaka en een aantal medestanders in arrest, onder wie twee jeugdleiders die onmiddellijk vóór de uitroeping van de Republiek de hand hadden gehad in Soekarno en Hatta's ontvoering, Soekarni en Chaeroel Saleh.